10.3 Enzymen

10.3 Enzymen
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de taak van enzymen?
2. Welke voedingstoffen moeten eerst verteerd worden?
3. Waarom gaat de vertering langzamer als iemand koorts heeft?

timer
2:30
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

10.3 Enzymen
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de taak van enzymen?
2. Welke voedingstoffen moeten eerst verteerd worden?
3. Waarom gaat de vertering langzamer als iemand koorts heeft?

timer
2:30

Slide 1 - Slide

Na vandaag:
- Weet je hoe enzymen grote moleculen afbreken
- Weet je welke enzymen er betrokken zijn bij de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten
- Weet je hoe je aan de slag moet het met het enzympracticum

Slide 2 - Slide

Lezen kopje "Zonder enzymen gaat het niet"  en kopje "Gericht afbreken en opbouwen" Blz. 59-60
1. Waarom heb je maar weinig nodig van een enzym?
2. Wat is de taak van een enzym in een reactievergelijking?
3. Waarom zijn er zoveel verschillende enzymen? 
4. Wat gebeurd er bij een hydrolyse?
5. Hoe noemen we het verbinden van organische moleculen om grotere organische moleculen te vormen?
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Koolhydraten

Slide 5 - Slide

Binas 82G

Slide 6 - Slide

Vetten (lipiden)
BINAS 67G1, 2, 3

  •  Glycerol met 3 vetzuurstaarten
  •  onverzadigd-met dubbele bindingen
  • verzadigd-zonder dubbele bindingen

Slide 7 - Slide

gal (lever) = emulgator
lipase (alvleesklier) = enzym

Slide 8 - Slide

Eiwitten (peptiden)
BINAS 67H1, 2
Opgebouwd uit een keten van aminozuren.
Essentieel (niet zelf te maken)/ niet- essentieel (zelf te maken)


Vlees, eieren, zuivel, zaden .... 10-15 energieprocent
Bouwstof (spieren, hemoglobine, ...) en brandstof.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

 Enzymen
Enzymen zijn katalysatoren die een reactie versnellen. Hierdoor is een reactie mogelijk bij veel lagere temperatuur (37oC)

De activeringsenergie gaat omlaag: er is minder energie nodig om de reactie te laten verlopen.

Slide 11 - Slide

invloed enzym op activeringsenergie

Slide 12 - Slide

Substraat specifiek

Sleutel/slot principe

Elk enzym kan maar 1 soort reactie versnellen

Enzymen worden niet opgebruikt



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opbouw/afbraak van moleculen

  • Dissimilatie: afbraak of splitsing van moleculen
Hydrolyse: dissimilatie waar water voor nodig is
  • Assimilatie: opbouw van moleculen
Condensatie: assimilatie waar water bij afsplitst

Slide 15 - Slide

Een enzym is een eiwit






  • Denaturatie

Slide 16 - Slide

Optimum temperatuur

Slide 17 - Slide

Optimum PH
reactieversnellers van stofwisselingsreacties
gereedschappen van de cel
bij lichaamstemperatuur is het te koud om in een cel normaal gesproken reacties te laten plaatsvinden
reactiespecifiek
herbruikbaar
substraatspecifiek
substraat = stof die wordt bewerkt


Slide 18 - Slide

zuurgraad in het maagdarm kanaal

Slide 19 - Slide

Vertering van koolhydraten
mondholte : amylase
polysaccharide wordt disaccharide
12-vingerige darm (alvleessap): amylase
dunne darmwand: maltase & fructase
disaccharide wordt monosaccharide
 opname dunne darm

Slide 20 - Slide

Vertering van eiwitten 
maag: peptase
eiwitten -> polypeptide en oligopeptide (enkele az lang)
alvleesklier: tryptase en chymotryptase
(trypsinogeen en chymotrypsinogeen)
maken kleinere peptides
dunne darm sap: peptidase
peptides -> aminozuren

endopeptidase (middenin) en exopeptidase (eind)

Slide 21 - Slide

Vertering van DNA en RNA



alvlees sap: nuclease
losse nucleotiden



Slide 22 - Slide

Binas
82 E
82 F
82 G
Bestudeer deze 3 binas bladzijde goed.

Begrijp je alle termen die gebruikt worden?

Begrijp je de opbouw/info die gegeven wordt?

Slide 23 - Slide