H2 Les 4 (in / naar) (passé composé)

In/ naar voor landen en steden
De passé composé met avoir
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

In/ naar voor landen en steden
De passé composé met avoir

Slide 1 - Slide

Doordenkertje...
Waarom zeg je....???

En France          in / naar Frankrijk
Au Maroc           in / naar Marokko
Aux Pays-Bas  in / naar Nederland
À Pijnacker        in / naar Pijnacker
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je weet hoe je de voorzetsels IN /NAAR vertaalt in combinatie met een aardrijkskundige naam
  2. Je kunt de passé composé met avoir maken

Slide 3 - Slide

Programma
1. Terugblik vorige les en hw nakijken
2. Herhalen werkwoord avoir
3. Uitleg passé composé (maak aantekeningen!)
4. En oefenen maar!

Slide 4 - Slide

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

Mes parents sont .....France.

Slide 5 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

Ma soeur et moi nous sommes ...Japon.

Slide 6 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

...Italie, il y a deux grands volcans, L'Etna et le Vésuve.

Slide 7 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

Mon père travaille ...Etats-Unis.

Slide 8 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

J'habite ... Pijnacker.

Slide 9 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

J'habite ... Pays-Bas.

Slide 10 - Open question

Vul in. Kies uit: à / au / aux / en

J'habite ... Europe.

Slide 11 - Open question

Chapitre 1 opdracht 7
1 en Finlande
2 au Danemark
3 en Espagne
4 aux Pays-Bas / à Amsterdam
5 en Italie / à Rome
6 à Paris

Slide 12 - Slide

Chapitre 1 opdracht 8
1 Le Canada > Je vais au Canada
2 L'Italie > Je vais en Italie
3 L'Angleterre > Je vais en Angleterre
4 La Suisse > Je vais en Suisse
5 Les Etats-Unis > Je vais aux Etats-Unis
6 Les Pays-Bas > Je vais au Pays-Bas

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Neem deze aantekeningen over in je schrift

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Zet in de juiste vorm:
Jij hebt geluisterd (écouter)

Slide 20 - Open question

Zet in de juiste vorm:
Wij hebben gepraat (parler)

Slide 21 - Open question

Zet in de juiste vorm:
Zij heeft gedanst (danser)

Slide 22 - Open question

Zet in de juiste vorm:
Zij (m) hebben gezongen (chanter)

Slide 23 - Open question

Zet in de juiste vorm:
Hij heeft gegeven (donner)

Slide 24 - Open question

Evaluatie 1
Je zou dit nu moeten kunnen...

Ik woon in Nederland.
Ik ga naar Frankrijk.
Zij gaat naar Japan.
Hij woont in Parijs.


Slide 25 - Slide

Evaluatie 2
Je zou dit nu moeten kunnen...

J'habite aux Pays-Bas.
Je vais en France.
Elle va au Japon.
Il habite à Paris.


Slide 26 - Slide

Les devoirs 
Leren:
Avoir en de passé composé (dit zijn de aantekeningen in je schrift)
Maken: 
Opdracht passé composé met avoir 

Slide 27 - Slide