What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voorzetsels landen + passé composé 3H
Voorzetsels landen + passé composé
- Hoe zeg je dat je in/naar een land bent/gaat?
- Herhalen passé composé
- Leren woordjes + Quizlet live!
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voorzetsels landen + passé composé
- Hoe zeg je dat je in/naar een land bent/gaat?
- Herhalen passé composé
- Leren woordjes + Quizlet live!
Slide 1 - Slide
in / naar + stad / land
Ik ga
naar
Parijs. Je vais
à
Paris.
Hij is in Spanje. Il est
en
Espagn
e
.
Zij gaat naar Portugal. Elle va
au
Portugal.
Wij zijn in Nederland. On est
aux
Pay
s
-Ba
s
.
Slide 2 - Slide
Pays
Bij landen heb je drie opties:
en
/
au
/
aux
Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het
geslacht
weten van het land.
Slide 3 - Slide
Pays
: En
Vrouwelijke landen: Féminin
'
En
'
Eindigen altijd op een 'e'
en
Espagn
e
;
en
Franc
e;
en
Itali
e
Slide 4 - Slide
Pays: Au
mannelijke landen: masculien
'
au
'
Eindigt
niet
op een e (vrouwelijk), s of x eindigen.
(
au
Danemark)
(
au
Canada,
au
Pérou, au Japon)
au
Maroc
Slide 5 - Slide
Pays
Aux
Pluriel
Voorbeeld:
Aux
États-Unis
Aux
Pays-Bas
Slide 6 - Slide
Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel '
à
'.
Voorbeeld:
Je vais
à
Paris
Je vais
à
Londres
Slide 7 - Slide
Espagne
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel
Slide 8 - Quiz
Danemark
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel
Slide 9 - Quiz
Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel
Slide 10 - Quiz
Pays-Bas
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel
Slide 11 - Quiz
Paris
A
À
B
En
C
Au
D
Aux
Slide 12 - Quiz
en
au
à
aux
États-Unis
France
Allemagne
Rotterdam
Danemark
Bruxelles
Slide 13 - Drag question
à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie
Slide 14 - Drag question
Choisis le mot.
Aujourd'hui, c'est le 4 septembre. C'est ..
A
la jeune
B
la rentrée
C
le voyage
Slide 15 - Quiz
Choisis le mot.
Avec mes copains, on ... de nos vacances.
A
explique
B
parle
C
rencontre
Slide 16 - Quiz
Choisis le mot.
Moi, j'ai été en Belgique. Il a fait ... : 26 degrés.
A
beau
B
froid
C
mauvais
Slide 17 - Quiz
Choisis le mot.
Mon copain Lucas a été ... . Il adore la plage.
A
à la mer
B
à la montagne
C
en avion
Slide 18 - Quiz
Le passé composé, herhaling
Slide 19 - Slide
De passé composé
bestaat uit
3
delen: Ik
heb gegeten
1: Onderwerp (je, tu, il, elle, etc.)
2: Hulpwerkwoord avoir
3: Voltooid deelwoord
Slide 20 - Slide
STAP 2: Het werkwoord avoir
Het werkwoord avoir is heel belangrijk.
Slide 21 - Slide
STAP 3: Voltooid deelwoord
Je werkwoord eindigt op
-er
: haal -er weg, zet er
é
voor in de plaats.
manger---> mangé; parler---> parlé, regarder---> regardé
Slide 22 - Slide
Onregelmatige vormen
avoir: hebben
être: zijn
faire: doen/maken
Deze werkwoorden krijgen een ander voltooid deelwoord (2e stap)
Slide 23 - Slide
Avoir: hebben
eu= gehad
Être: zijn
été= geweest
Faire: doen/maken
fait= gedaan/gemaakt
Slide 24 - Slide
Passé composé
manger
j'ai
parler
tu as
avoir
il a
être
on a
faire
nous avons
mangé
parlé
eu
été
fait
êtré
avoiré
Slide 25 - Drag question
Maak een zin met een
passé composé
.
mon
père
a
une
chanson
chanté
Slide 26 - Drag question
Vul het verhaal aan met de passé composé:
Salut Timéo,
Tu as passé de bonnes vacances ?
Moi, (ik ben geweest) _________ en Espagne avec ma famille.
Slide 27 - Open question
Vul het verhaal aan met de passé composé:
(wij hebben gemaakt) ________ un tour à Barcelone.
Slide 28 - Open question
Vul het verhaal aan met de passé composé:
(mijn ouders, visiter) ______ la Sagrada Familia.
Slide 29 - Open question
Vul het verhaal aan met de passé composé:
Moi, (ik, rencontrer) _______ beaucoup de jeunes.
Slide 30 - Open question
Vul het verhaal aan met de passé composé:
Et vous, (jullie hebben gehad) _____ du beau temps?
A plus, Ambre.
Slide 31 - Open question
Fini ?
- Apprendre pour le test ! (leren voor de toets)
- Maken woordzoeker herhalen les nombres 1-20
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Chapitre 1, voca + grammaire
September 2023
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Voorzetsels landen + passé composé 3H
October 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1C passé composé 2H 2e les
October 2022
- Lesson with
44 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
1C Le passé composé tweede les
August 2023
- Lesson with
44 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Leren SO 1 2H
October 2024
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2emc Regelmatige ww op -re en p.c
May 2020
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Parler de ses vacances Ch1
June 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2tm voorzetsels bij landennamen
September 2020
- Lesson with
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2