Erfelijkheid

Homozygoot recessief
Homozygoot dominant
Heterozygoot 
1 / 36
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Homozygoot recessief
Homozygoot dominant
Heterozygoot 

Slide 1 - Drag question

Homozygoot dominant
A
Aa
B
aa
C
AA

Slide 2 - Quiz

Homozygoot

Heterozygoot

Slide 3 - Drag question

Wat is een homozygoot?
A
2 van hetzelfde gen voor een eigenschap
B
één recessieve gen van een eigenschap
C
één dominante gen

Slide 4 - Quiz

Homozygoot en heterozygoot

aa = homozygoot recessief
AA =  homozygoot dominant
Aa= heterozygoot

Slide 5 - Slide

Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              => AA --->  homozygoot dominant
                              => aa --->  homozygoot recessief

Heterozygoot => twee verschillende genen
                              => Aa
                              => je ziet de dominante eigenschap

Slide 6 - Slide

Homozygoot
Heterozygoot

Slide 7 - Drag question

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 8 - Quiz

Wat is een homozygoot?
A
2 van hetzelfde gen voor een eigenschap
B
één recessieve gen van een eigenschap
C
één dominante gen

Slide 9 - Quiz

Homozygoot recessief
Homozygoot dominant
Heterozygoot 

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Homozygoot dominant
A
Aa
B
aa
C
AA

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 14 - Quiz

Homo of hetero?
A
Twee gelijke genen
B
Twee ongelijke genen

Slide 15 - Quiz

Homo of hetero?
A
Homo
B
Hetero

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Hoeveel chromosoomparen heeft een huisvlieg?
A
6
B
12
C
24

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'hetero'
A
Gelijk
B
Ongelijk / verschillend

Slide 19 - Quiz

Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              => AA --->  homozygoot dominant
                              => aa --->  homozygoot recessief

Heterozygoot => twee verschillende genen
                              => Aa
                              => je ziet de dominante eigenschap

Slide 20 - Slide

Homozygoot
Heterozygoot

Slide 21 - Drag question

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 22 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 23 - Quiz

Zijn hier 1 of 2 zaadcellen betrokken?
A
1 zaadcel
B
2 zaadcellen

Slide 24 - Quiz

Welk cellen zijn geslachtscellen?
A
7 en 8
B
Alleen 9
C
10 en 11

Slide 25 - Quiz

Welke cellen bevatten 46 chromosomen?
A
1 en 2
B
4 en 5
C
3 en 6

Slide 26 - Quiz

Is tweeling A eeneiig of twee-eiig?
A
Eeneiig
B
Twee-eiig

Slide 27 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 28 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een spiercel van een huisvlieg?
A
6
B
12
C
24

Slide 29 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Welke cellen zijn bevruchte eicellen?
A
1 en 2
B
4 en 5
C
3 en 6

Slide 32 - Quiz

Homozygoot

Heterozygoot

Slide 33 - Drag question

Hebben eeneiige tweelingen hetzelfde genotype? En Twee-eiige tweelingen?
A
Alleen eeneiig heeft hetzelfde genotype
B
Alleen twee-eiig heeft hetzelfde genotype
C
Beide hebben hetzelfde genotype

Slide 34 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 35 - Quiz

Homozygoot en heterozygoot

aa = homozygoot recessief
AA =  homozygoot dominant
Aa= heterozygoot

Slide 36 - Slide