opdr. 1 (p. 178) nakijken
a Heb jij ook wel eens het idee dat alles tegenzit?
b Bijvoorbeeld: je hebt net een heerlijke, belegde boterham gemaakt met het laatste plakje kaas.
c Je loopt heel even weg om de deur open te doen, maar de buurkinderen zijn weer aan het belletje trekken.
d Wanneer je terugkomt, springt de kat net op het aanrecht.
e Je raadt het al: hap, slik, weg kaas!
f Tja, het is niet anders. Soms zit het mee, soms zit het tegen.