TM MOD 2 Cellen, weefsels en organen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

MB.3SA
Week 1
Kennismaken en orientatie anatomie en fysiologie
1
Week 2
Cellen, weefsels en de huid
2/3
Week 3
Huid en slijmvliezen
3
Week 4
Bewegingsstelsel
8
Week 5
opdrachten
Week 6
Voedingsleer
Week 7
Spijsverteringsstelsel
Week 8
Urinewegstelsel
Week 9
Afsluitende opdracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Na deze lessen weet je: 

  1. Hoe een cel is opgebouwd
  2. Hoe celdeling werkt
  3. Welke vier basistypen weefsel er zijn, wat hun taken zijn en welke kenmerken ze hebben

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom zouden jullie over cellen moeten leren?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Cel basis
  • Cytoplasma
  • Celkern
  • Celwand

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Celwand
Andere naam = celmembraan​

  • grens binnen/buiten cel 
  • uitwisseling stoffen met omgeving
  • “semi-permeabel” (selectief doorlatend)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Celkern
De meeste cellen hebben een celkern = informatie voor leven (DNA)


Vloeistof chromosomen

Slide 8 - Slide

Elke lichaamscel bezit een kern behalve de rode bloedcel.
Ook cellen met meerdere kernen zoals spiercellen en cellen van skelet
 In de celkernen vind je chromosomen die bepalen hoe een cel zich gedraagt en werkt, en hoe een nieuwe cel wordt gevormd. Op de chromosomen zijn instructies vastgelegd waarmee een mens gebouwd en bestuurd kan worden.
Chromosomen
Bevatten DNA​

Erfelijke eigenschappen​

23 paren (= 46 chromosomen)​
=> 22 normaal​
=> 1 ‘geslachtschromosoom’​

Vrouw = XX​
Man = XY​





Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Teken een cel met daarin:
  • Celmembraan
  • Cytoplasma
  • Celkern
  • Chromosomen



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Intracellulaire vloeistof

Vloeistof binnen in de cel 
(cytoplasma)
Extracellulaire vloeistof

Vloeistof buiten de cel

Bestaat uit:
Bloedvocht, hersenruggenmergvocht, lymfevocht en weefselvocht.
Weefselvocht: tussen de cellen (intercellulaire vloeistof)

Slide 12 - Slide

Weefselvocht bevochtigd alle cellen behalve buitenste huidlaag. Zorgt dat de cel voedsel krijgt en voert zijn afvalstoffen af 
Homeostase
Letterlijk: gelijk blijven

Omstandigheden in de cel en lichaam moeten gelijk blijven.

Veel controle en regelsystemen in het lichaam

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Passieve uitwisseling stoffen
Diffusie
Opgeloste stoffen gaan vanuit een plaats met een hoge concentratie naar plaats met een lagere concentratie. 

Osmose
De stoffen blijven op hun plaats, maar nu verplaatst de oplossingsvloeistof

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Actieve uitwisseling stoffen
Hulpstoffen (vervoerseiwitten) nodig voor uitwisseling
Dit kost een cel energie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Celdeling
Voor: 
  1. Groei​
  2. Vervangen oude cellen​
  3. Reparatie 




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Celdeling
2 manieren:
  • Mitose 
  • Meiose

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Terug naar de basis...
Hoe deelt een cel?

Opdracht
  1. Leg de celdeling in juiste volgorde. 
  2. Beschrijf per plaatje in je eigen woorden wat er gebeurd
timer
7:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Mitose
  • Kerndeling​
  • Maakt normale cellen​
  • 46 chromosomen


Meiose
  • Reductiedeling​
  • Maakt eicellen / zaadcellen ​
  • 23 chromosomen


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Weefsels
- Groep cellen die op dezelfde manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier werken.
- 4 basistype:
  1. Dekweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel

Slide 22 - Slide

 Een andere naam voor dekweefsel is epitheelweefsel. Epi betekent in dit verband buiten. Epitheelweefsel kun je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel
Opdracht. Vul in:
Kenmerken
Soorten
Taken
Bouw
Dekweefsel
Bindweefsel
Spierweefsel
Zenuwweefsel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak de tabel thuis af.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions