B&F, Staal, Spelling blok 4 week 3 les 2

Blok 4 week 3 les 2
Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Blok 4 week 3 les 2
Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd en verleden tijd

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
nu
vroeger
komen
liepen

Slide 2 - Drag question

Belangrijk, deze regels moet je onthouden!



Tegenwoordige tijd. Het gebeurt nu.

Verleden tijd. Het gebeurde al eerder.

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Maaike fietst naar school

Slide 4 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Tim rende naar huis.

Slide 5 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vader bakte pannenkoeken.

Slide 6 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Mijn opa en oma leefden in de vorige eeuw.

Slide 7 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Mijn oom wenst mij veel geluk.

Slide 8 - Open question


Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question

Rob en Bart lenen / leenden vandaag vaak boeken.
A
lenen
B
leenden

Slide 16 - Quiz

Gisteren lezen / lazen ze over indianen.
A
lezen
B
lazen

Slide 17 - Quiz

Ze kijken / keken eerst naar de plaatjes.
A
kijken
B
keken

Slide 18 - Quiz

Ze zien / zagen heel mooie tooien.
A
zien
B
zagen

Slide 19 - Quiz

Nu willen / wilden Rob en Bart ook een tooi!
A
willen
B
wilden

Slide 20 - Quiz

Goed gewerkt.
Nu maak je de les op Gynzy, blok 4 week 3 les 2

Slide 21 - Slide