11 december leestekens start

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
Interpunctie: leestekens (paragraaf 5.3)
Toets Fictie bespreken (einde van de les)


Slide 2 - Slide

Voedselbank
Neem vrijdag tijdens het mentoruur houdbare spullen mee. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt

Slide 5 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens

Slide 6 - Slide

Voorbeelden

De moeder zei tegen Jaap: "Ruim je spullen op."


De moeder van Jaap zei dat hij zijn spullen op moest ruimen.


"Ik wil niet naar school", zei het meisje.


"Waarom", vroeg de jongen, "wil jij niet naar school?"



Slide 7 - Slide

Een andere betekenis geven aan het woord
Ik vond dit echt een 'fijne'  toets.



Slide 8 - Slide

Trema
Je gebruikt een trema als deze behulpzaam is bij het beter uitspreken van het woord.

Het geüpdatete bestand
Hij raakte erg geïmponeerd door het hoge, mooie gebouw.
industrieën

Slide 9 - Slide

Maken 
Houd je handboek ernaast: hoofdstuk 5
Afmaken: 4.3 B en G helemaal af. 

Daarna keuze:
Maken 5.1 B (hoofdletters en leestekens)
OF 
oefenen met werkwoordspelling:
4.2 E (voortgangstoets)


Slide 10 - Slide