230426_VormingTaalontwikkelendLesgeven

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Hoger onderwijs

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na de vorming weet je ...

  • hoe je woorden oefent in je les.
  • hoe je jouw leerlingen talig kan ondersteunen. 
  • hoe je tegelijk aandacht kan besteden aan vakinhoud en taal.
Teach what you preach

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Instructies
  • Vul de slurpie met 4 centimeter oziewozie. Meet na met de stabeo.
  • Ekleer 10 inimini’s blageood.
  • Kreool de blageood door de oziewozie. 
  • Giet de oleo op de gekleurde oziewozie tot vlak onder de rand.
  • Ekleer de moenga. 



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden hebben jullie onthouden? Waarom?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordkaartjes
Oleo
Woordenblik

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe onthouden we woorden?
  • Woorden gebruiken
  • In een context: meet met de stabeo
  • Linken met andere woorden: slurpie- slurpen, oleo-olie
  • Herhalen herhalen herhalen
Hoe vaak moet je een woord horen/ gebruiken om het te onthouden?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De lavalamp
Con

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Context

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de instructie duidelijker? 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Taalsteun: hulpfiches
Hulpfiche of instructiefiche voor jouw cursisten?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions



het glas = de slurpie
de liniaal = de stabeo
het bruistablet = de moenga
de lusikas = de lepel
de olie = de oleo
water = oziewozie
de kleurstof = de blageood




ekleren = toevoegen
kreolen = mengen

Woordenlijst

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe hebben we tijdens de oefening voor interactie gezorgd?

  • Samenwerken
  • Vragen stellen
  • Samen met woordkaartjes oefenen
  • ...... 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe hadden we jullie beter kunnen helpen tijdens de oefening?

  • Eindresultaat tonen
  • Doelstelling formuleren
  • Feedback geven
Hoe geven jullie feedback?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Conclusies?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Nele
Hoeveel nieuwe woorden kan je in
1 lesuur verwerven (actief)?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoogfrequente woorden dekken 95 procent van teksten en gesprekken. Over hoeveel woorden gaat het?
A
2000
B
5000
C
10000
D
15000

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

5 procent laagfrequente woorden heb je nodig in een specifieke context. Over hoeveel woorden gaat het?
A
15 000
B
50 000
C
100 000
D
200 000

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel woorden moet je kennen om een vakspecifieke opleiding te kunnen volgen?
A
5000
B
7000
C
11000
D
15000

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel woorden kan een OKAN-leerling na 1 jaar OKAN productief gebruiken?
A
3000
B
5000
C
7000
D
10000

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Woorden inoefenen en herhalen: 
woorden flitsen
Klaar?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Woorden flitsen

  • de moenga
  • de blageood
  • de lusikas
  • de stabeo
  • de oziewozie
  • de oleo
  • de slurpie



  • de inimini
  • ekleren
  • kreolen
timer
0:10

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden heb je onthouden?

  1. Noteer de woorden + vertaling.
  2. Vergelijk met jouw partner. Vul aan. 
  3.  Tien woorden? Fluit en laat controleren.     

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Geen inspiratie? Neem de Taaldoos

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

De taaldoos

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

  • Je geeft een les over magnetische aantrekkingskracht.
  • Hoe begin je de les? Hoe bereik je het einddoel? Leg de strookjes op volgorde. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

DAT en CAT
DAT = dagelijks algemene 
             taalvaardigheid
CAT = cognitief abstracte
             taalvaardigheid

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Dagelijkse taal, schooltaal, vaktaal

  1. Lees de woorden op de volgende slide.
  2. Rangschik in categorieën: dagelijkste taal, schooltaal, vaktaal

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Dagelijkse spreektaal
Schooltaal
Vaktaal
weggaan
de magnetische aantrekkingskracht
vergelijken
de oorzaak
afstoten

Slide 37 - Drag question

Dagelijkste taal: weggaan, naar elkaar toe komen
Schooltaal: vergelijken, oorzaak, de eigenschap
Vaktaal: afstoten, aantrekken, magnetische aantrekkingskracht, de pool
  • dagelijkse spreektaal (DAT)
  • schooltaal (CAT)
  • vaktermen (CAT)

DAT= Dagelijkse algemene taalvaardigheid
CAT= Cognitief academische taalvaardigheid

Leerlingen moeten de overgang van spreektaal (DAT) naar schooltaal en vaktermen (CAT) kunnen maken om op school succesvol te zijn!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Tips

  • Voor de les: selecteer.
  • Herhalen herhalen herhalen.
  • Belangrijkste woorden zelf consequent gebruiken.
  • Denktijd: cursisten denken eerst zelf na.  
  • App om woorden bij te houden: Calepino
Ik ben wakker! U toch ook?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Teksten inoefenen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Geen inspiratie? Neem de Taaldoos

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Bedankt

Slide 43 - Slide

This item has no instructions