H1L23 - 2THF - Dinsdag - Hoofdzin-bijzin

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen (Pizzamaffia)
  • Uitleg samengestelde zin
  • Werkblad samengestelde zin (hoofdzin-bijzin)


Aan het einde van deze les
  • weet je wat een samengestelde zin is;
  • weet je wat een hoofd- en bijzin is; 
  • weet je hoe je een hoofd- en bijzin kan onderscheiden. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Boekopdracht Pizzamaffia (week 47) 
timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen (Pizzamaffia)
  • Uitleg samengestelde zin
  • Werkblad samengestelde zin (hoofdzin-bijzin)


Aan het einde van deze les
  • weet je wat een samengestelde zin is;
  • weet je wat een hoofd- en bijzin is; 
  • weet je hoe je een hoofd- en bijzin kan onderscheiden. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Boekopdracht Pizzamaffia (week 47) 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Soorten zinnen
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Eén persoonsvorm
- Twee zinnen aan elkaar geplakt met een   
   voegwoord
- Twee persoonsvormen 
De man eet een taart. 
De man eet een taart en de man drinkt koffie. 

Slide 2 - Slide

Wie kan de familiestamboom afmaken?
opa + oma

papa + mama                     tante + oom

jij + broertje                             ?? + ??

Slide 3 - Slide

Wie kan de familiestamboom afmaken?
opa + oma

papa + mama                     tante + oom

jij + broertje                             neven + nichten
naast 
elkaar
nevenschikking
onder elkaar onderschikking

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin
NEVENSCHIKKING
ONDERSCHIKKING
Hoofdzin + hoofdzin


Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
Hoofdzin + bijzin 
of
bijzin + hoofdzin

Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat

Slide 5 - Slide

Samengestelde zin
NEVENSCHIKKING
ONDERSCHIKKING
Hoofdzin + hoofdzin


Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
Hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin


Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
De man eet een taart en de man drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart omdat hij honger heeft

Omdat hij honger heeft, eet de man een taart. 

Slide 6 - Slide

Stap 1. 
NEVENSCHIKKING of ONDERSCHIKKING? 
Kan je het voegwoord weglaten en blijven er dan twee goede zinnen over? 

De bakker is jarig, dus hij bakt geen taart vandaag

De bakker is jarig. Hij bakt geen taart vandaag. 

Ja?       Hoofdzin + hoofdzin - dus:  
              NEVENSCHIKKEND

Nee?    Hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin dus: 
             ONDERSCHIKKEND

Slide 7 - Slide

Stap 2.
Welke zin is de bijzin? 
  • Een bijzin kan niet los op zichzelf staan

  • Een bijzin is een onderdeel van de hele zin (je kan het vervangen door één woord)

  • In een bijzin kunnen er woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp staan, in een hoofdzin kan dat nooit

  • Het voegwoord staat vaak vooraan in de bijzin

  • De werkwoorden staan vaak achteraan in de bijzin


Slide 8 - Slide

Stap 2.
Welke zin is de bijzin? 
  • Een bijzin kan niet los op zichzelf staan
  • Een bijzin is een onderdeel van de hele zin (je kan het vervangen door één woord)
  • In een bijzin kunnen er woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp staan, in een hoofdzin kan dat nooit
  • Het voegwoord staat vaak vooraan in de bijzin
  • De werkwoorden staan vaak achteraan in de bijzin


Terwijl de leerling naar de muziek luisterde, droomde ze weg in haar gedachten

Slide 9 - Slide

Samenwerken
Wat
Maak opdracht 1 (voorlezen) en 2 op het werkblad.

Hoe
Rustig overleggen 
Hulp
Docent, klasgenoot, werkblad 
Tijd
Ongeveer twintig minuten, daarna bespreken we een aantal zinnen
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie van hoofdstuk 1
Klaar
Ga naar Talent > 'Versterk jezelf' > 'Ontleden zinsdelen' > 'Een samengestelde zin ontleden'
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 1
  1. Isa weet nog niet of ze meegaat
  2. De grote bloesemboom lijkt nog niet helemaal uitgebloeid te zijn.
  3. Hanna kijkt naar buiten, terwijl ze muziek luistert
  4. Het is vandaag heerlijk weer, dus we gaan een stuk fietsen. 
  5. In mijn agenda staat met zwarte inkt een heleboel onzin geschreven in het handschrift van mijn beste vriendin. 

  1. Samengesteld
  2. Enkelvoudig
  3. Samengesteld
  4. Samengesteld
  5. Enkelvoudig 

Slide 11 - Slide

Samenwerken
Wat
Werk verder aan je werkblad 
Hoe
Rustig overleggen met degene naast je 
Hulp
Docent 
Tijd
Tot het einde van de les 
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie van hoofdstuk 1
Klaar
Ga naar Talent > 'Versterk jezelf' > 'Ontleden zinsdelen' > 'Een samengestelde zin ontleden'

Slide 12 - Slide

Opdracht 2
  1. Maartje denkt dat ze volgende week ook naar het feest gaat
  2. Erik loopt naar huis, terwijl hij een boodschappenlijstje maakt op zijn telefoon
  3. Felien vraagt haar moeder elke dag of ze jarig is
  4. Omdat het morgen mooi weer wordt, gaan we naar het bos
  5. Ik heb een lekker recept voor appeltaart gevonden, dus dat gaan we maken vanavond

  1. Onderschikking
  2. Onderschikking
  3. Onderschikking
  4. Onderschikking
  5. Nevenschikking

Slide 13 - Slide