Stap 1.
NEVENSCHIKKING of ONDERSCHIKKING?
Kan je het voegwoord weglaten en blijven er dan twee goede zinnen over?
De bakker is jarig, dus hij bakt geen taart vandaag.
De bakker is jarig. Hij bakt geen taart vandaag.
Ja? Hoofdzin + hoofdzin - dus:
NEVENSCHIKKEND
Nee? Hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin dus: