20190114 bijwoordelijk bepaling

Grammatica

Bijwoordelijke bepaling

Klaar voor de les?

Schrift open op tafel

Telefoon in je tas

iPad op de kop

Je bent stil als de docent de les begint

vooraf

Vul onderstaande zinnen aan in je schrift:

Het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde is ...

Je vindt het lijdend voorwerp door ...

Leerdoelen vandaag

Je kent en herkent de bijwoordelijke bepaling.

Ontleden

Bij het ontleden benoem je eerst: de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De zinsdelen

die je overhoudt na het benoemen, zijn de bijwoordelijke bepaling (bwb).

Niet elke zin bevat een bwb en sommige zinnen hebben meer dan één bwb.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen:

waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Voorbeeld

 Zin: Hij heeft Sanne voor haar verjaardag een mooi cadeau gegeven.

 

pv: heeft

(zinsdelen maken)
wwg: heeft gegeven
ow: hij
lv: een mooi cadeau
mw: Sanne
bwb: voor haar verjaardag

Het onderwerp vindt je met de vraag:

wie/wat + gezegde? (wie heeft gegeven?)

Het lijdend voorwerp vindt je met de vraag: wie/wat + pv + ow + rest van gezegde? (wat heeft hij gegeven?)

Het meewerkend voorwerp vindt je met de vraag: aan/voor wie + pv + ow + lv + rest van gezegde? (aan wie heeft hij een cadeau gegeven?)

Deze bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vraag: waarom?

Is het zinsdeel tussen haakjes
een bijwoordelijke bepaling?

[Gaat] hij altijd door die deur naar buiten?

1. ja
2. nee

Is het zinsdeel tussen haakjes
een bijwoordelijke bepaling?

Ik hoorde het nieuws [vanmorgen] op de radio.

1. ja
2. nee

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ze zeggen weinig [onder het eten].

1. meewerkend voorwerp
2. naamwoordelijk gezegde
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Moet je nu [alweer] naar de wc?

1. lijdend voorwerp
2. bijwoordelijke bepaling
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk gezegde

Gisteren maakte de kok van dat sterrenrestaurant het recht heerlijk klaar.


Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?

1. Gisteren
2. Gisteren, van dat sterrenrestaurant
3. van dat sterrenrestaurant, heerlijk
4. gisteren, heerlijk

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin:

Om half één ga ik naar de huisarts.

Welke soort bijwoordelijke bepaling herken je in de zinnen? 

ontkenning/bevestiging

reden

tijd

doel

plaats

richting

frequentie

Ik denk dat ik morgen ga sporten.

Weinig leerlingen roken op school.

Omdat het regent, ben ik met de auto.

Die leerling is er al drie keer uitgestuurd.

Die toets is inderdaad niet gemaakt.

Zelfstandig leren

Eerste 10 minuten volledig stil

Je kent de stappen van redekundig ontleden.

Je kunt alle zinsdelen benoemen.

Afronding stap 5

Dinsdag 29 januari