Lidwoord en zelfstandig naamwoord 1TL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lidwoord en zelfstandig naamwoord

HERHALING TV-GRAMMATICA H2

Aan het einde van de les

Kan ik het onderwerp, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin.

Welke vraag stel je om het onderwerp van de zin te vinden?

1. Waarom+ persoonsvorm
2. Wat+ persoonsvorm
3. Wie/wat+ persoonsvorm + de rest van de zin
4. Wie of wat + persoonsvorm

Wat is het onderwerp van de zin: De kitesurfers aan het strand maken mooie sprongen.

1. De kitesurfers
2. Mooie sprongen
3. De kitesurfers aan het strand
4. Maken

Wat is het onderwerp van deze zin: De verpakkingen van levensmiddelen moeten E-nummers vermelden

1. De verpakkingen
2. E-nummers
3. moeten vermelden
4. De verpakkingen van levensmiddelen

Weet je het nog?
Benoem de drie lidwoorden.

LIDWOORD
(LW)

- de, het, een

- bepaald lidwoord: de, het
- onbepaald lidwoord: een

Noem 1 voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

- Woorden waar je de, het, een voor kan zetten. Vaak zijn dat:

Mensen, dieren, planten, dingen of een gevoel.

De oma, het muisje, een computer, blijdschap.

- Let op: Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord:

Mieke, Leeuwarden, Kinderdagverblijf Het Boekje, Ajax, de Rijn

Benoem de zelfstandige naamwoorden van de volgende zin: Wie heeft in het weekend een spannende film gezien?

Benoem de zelfstandige naamwoorden van de volgende zin: Linda maakt leuke, houten armbandjes om te verkopen in Groningen.

Benoem de lidwoorden en zelfstandige naamwoorden: De directie vraagt uw aandacht voor de nieuwe schoolregels

Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin.

Ja

Nee

Redelijk