H2.2. Rivieren van ijs

Vandaag
  • Afronden van paragraaf 2
  • Inloggen in lessonup
  • Online werkboek

Leerdoelen:
  1. Je weet welke gevolgen een gletsjer heeft voor het landschap.
  2. Je weet hoe de Alpen eruitzagen tijdens en na de ijstijd.
  3. Je weet wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn.


1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag
  • Afronden van paragraaf 2
  • Inloggen in lessonup
  • Online werkboek

Leerdoelen:
  1. Je weet welke gevolgen een gletsjer heeft voor het landschap.
  2. Je weet hoe de Alpen eruitzagen tijdens en na de ijstijd.
  3. Je weet wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 3 - Slide

Verwering
  • Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.


Slide 4 - Slide

Wat is GEEN voorbeeld van fysische/ mechanische verwering?
A
verwering door vorst
B
verwering door een chemische reactie
C
verwering door temperatuurverschillen
D
verwering door plantenwortels

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Welke vorm van erosie bestaat NIET?
A
erosie door wind
B
erosie door vuur
C
erosie door water
D
erosie door ijs

Slide 7 - Quiz

Op- en afbraakprocessen zoals verwering, erosie en sedimentatie zijn:
A
exogene processen
B
endogene processen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

begin van een gletsjer 
 Duizenden jaren geleden waren de Alpen bedekt met enorme gletsjers , rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden gleden. In die tijd was de gemiddelde zomertemperatuur tien graden lager dan nu. 

Tijdens deze ijstijd of glaciaal staken alleen de bergtoppen van meer dan 2.000 m boven het ijs uit. ter.

Slide 10 - Slide

begin van een gletsjer 
 In een ijstijd valt veel neerslag in de vorm van sneeuw. Het enorme pak sneeuw veranderd door de gigantische druk in firn : korrelige en ijsachtige sneeuw. 

De firn hoopt zich steeds verder op en vormt een firnbekken . Dat is het begin van een gletsjer.

Slide 11 - Slide

Verwering en gletsjers
Een gletsjer bestaat niet uit glad ijs. Hij zit vol met stenen en grind. 

Door verwering vallen er rotsen en stenen op de gletsjer.

Slide 12 - Slide

Morene aan de zijkant van de gletsjer noemen we zijmorene
Het puin dat onder de gletsjer wordt meegenomen noemen we grondmorene
Aan het eind van de gletsjer (onder aan de berg) liggen eindmorene

Slide 13 - Slide

De gletsjer beweegt langzaam van de berg af. Door erosie wordt het dal uitgeslepen. Dat zie je goed in de afbeelding hier boven.  Erosie zorgt er voor dat er een diep en rond dal ontstaat in de vorm van een U. Een U-dal noemen we dat.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Gletsjerpoort
Gletsjertunnel 

Slide 16 - Slide

Firnbekkens: komvormig gebied in de bergen waar zich sneeuw ophoopt en in ijs wordt omgezet.
Gletsjers: ijsmassa's die langzaam naar beneden bewegen

Slide 17 - Slide

U- of V-dal?

Slide 18 - Slide

Bovenloop van de Rijn

Slide 19 - Slide

Waterval in de Rijn
In de bovenloop > hoge stroomsnelheid >veel erosie > V-dalen >watervallen
Ontstaan waterval Schaffhausen (foto): 
1 grens hard en zacht  gesteente
2 zacht gesteente slijt weg door kracht water
3 hard gesteente blijft liggen
4 overhangende rots waar water afstort

Slide 20 - Slide

Hoe noemen we het puin dat door verwering op en in de gletsjer terecht komt?
A
Gletjserpuin
B
Morene
C
Glaciaal
D
Poarstenen

Slide 21 - Quiz

Hoe kan je in deze afbeelding zien dat het dal door een gletsjer is gevorm?
(klik om te vergroten)

Slide 22 - Open question

Hoe wordt een dal genoemd dat gevormd is door erosie van rivieren?
A
U-dal
B
R-dal
C
V-dal
D
Z-dal

Slide 23 - Quiz

Aantekening! Klaar maak p2. opdr 5 t/m 11 
Transport gesteente: grind, zand en klei
  • Hoe ontstaat erosie?                                                                                                                                                        Twee dingen nodig uit de natuur: 1. verweringsmateriaal + transportmiddelen wind, water, ijs.
  • 1. Winderosie:  door kracht van de wind worden bodemdeeltjes meegenomen
  • 2.Watererosie: door kracht van water worden bodemdeeltjes meegenomen
  • 3. IJserosie: door kracht ijs worden bodemdelen meegenomen

  • Erosie in de bergen: U- en V-dal vorming. 
  • U-dal door gletsjers in de bergen
  • V-Dal door rivieren in de bergen




V-dal
U-dal

Slide 24 - Slide