- zelfstandig naamwoord => woord waar je de, het of een voor kunt zetten
- werkwoord => geeft een actie aan
- bijvoeglijk naamwoord => vertelt iets over het zelfstandig nw (de rode auto)
- bijwoord => zegt iets over het werkwoord (Hij rijdt snel)
- voegwoord => verbindt woorden of zinnen (en, maar, omdat enz)
- voorzetsel => geeft een positie aan (op, in, onder, boven enz)