M1 NGSL vervolg woordsoorten + 217-230

Vocabulary - 217-231
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vocabulary - 217-231

Slide 1 - Slide

lesdoelen
- Vandaag leer je weer 15 Engels woorden
- Je leert strategieën om woorden beter te begrijpen/te kunnen vertalen. Vandaag gaan we verder ontdekken welke woordsoorten er zijn. 

Wat heb je nog meer nodig? -> Vocabulary list 1-500

Slide 2 - Slide

Vocabulary booklet 
  • Listen and repeat (words 217-231)
  • read the translations of the words + the sentences
  • Are there any Dutch words you don't understand?

Slide 3 - Slide

woordsoorten 
Weet jij wat er bedoelt wordt met een zelfstandig naamwoord, een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord? 
Match in de volgende dia de woordsoorten aan hun betekenis.

Slide 4 - Slide

Zelfstandig naamwoord 
(Engels: Noun)
Bijvoeglijk naamwoord
(Engels: adjective)
Bijwoord
(Engels: adverb)
werkwoord 
(Engels: verb)
voegwoord
(Engels: conjuction)
voorzetsel 
(Engels: preposition)
 geeft aan dat er iets gebeurt
 verbindt woorden of zinnen.
kan een positie aangeven
geeft een voorwerp aan
zegt iets over het zelfstandig naamwoord
zegt iets over het werkwoord (hoe iets gebeurt)

Slide 5 - Drag question

woordsoorten
Bespreek het blad. Bewaar dit blad heel goed! 

Slide 6 - Slide

Gap-sentences
Op een toets krijg je regelmatig 'gap-sentences' of te wel: gatenzinnen. Een woord is weggelaten en jij moet ontdekken welk woord er in de zin past. 
De eerste stap is dan te bepalen, welk woord mist hier. 
We gaan even oefenen.

Slide 7 - Slide

My friends ___________ hard for the test.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voegwoord

Slide 8 - Quiz

Welk woord zou hier passen?
My friends ___________ hard for the test.

Slide 9 - Open question

My book is ______ the table.
A
werkwoord
B
voegwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

Welk woord zou hier passen?
My book is ______ the table.

Slide 11 - Open question

The ______ didn't fly, because it was hurt in an accident.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 12 - Quiz

Welk woord zou hier passen?
The ______ didn't fly, because it was hurt in an accident.

Slide 13 - Open question

I feel cold, _______ I forgot my coat.
A
voegwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 14 - Quiz

Welk woord zou hier passen?
I feel cold, _______ I forgot my coat.

Slide 15 - Open question

My grandmother walks very ______, because she is old.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

Welk woord zou hier passen?
My grandmother walks very ______, because she is old.

Slide 17 - Open question

Wat heb jij geleerd deze les?

Slide 18 - Mind map

Oefen de woordjes in Quizlet

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link