Woordsoorten

Woordsoorten.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordsoorten.

Slide 1 - Slide

Doel: Wij kunnen onderstaande woordsoorten benoemen in een zin. 
1. Werkwoorden
2. Bijvoeglijknaamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsels
5. Lidwoorden 

Slide 2 - Slide

Deze ken ik al
Deze ken ik nog niet
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Werkwoorden
Voorzetsels

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Video

WERKWOORD

- werkwoorden = doe-woorden

- zegt wat iets of iemand doet 





Slide 5 - Slide

ik fiets
ik loop
wij dansen
wij leren
hij voetbalt
hij zingt

hardlopen
kauwen 
ik ben
hij is
wij zijn
zij waren 
wij worden
hij werd
zij heeft
ik heb 

Slide 6 - Slide

Werkwoorden

Slide 7 - Mind map

ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Woorden voor:



mensen

dieren

planten/natuurverschijnselen

dingen/gevoel

(eigen) namen

aardrijkskundige namen / plaatsnamen

Slide 8 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD




Mensen
docent, meisje, secretaresse, voetballer, bouwvakker, schoonheidsspecialist, bakker...
Dieren
Ezel, lieveheersbeestje, slang, tor, hond, muis, oxelot...
Planten/natuurverschijnselen
Zonnebloem, orkaan, regenbui, zonneschijn, eik, beukenboom...
Dingen/gevoel
Tafel, schrift, fiets, kaasschaaf, geluk, liefde, haat, honger...
(Eigen) namen
Robin, Karel, Mees, Praxis, Amsterdam, Eiffeltoren, Jansen...

Slide 9 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD





- bij een zelfstandig naamwoord kun je vaak een lidwoord ervoor zetten. 


(de klas, een boek, het paard)


(Nederland, Piet, wolken, gras)

Slide 10 - Slide

Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Mind map

LIDWOORD

Er zijn drie lidwoorden:

- de

- het 

- een 

Slide 12 - Slide

Lidwoorden

Slide 13 - Mind map

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 14 - Slide

voorbeelden 
Een grijze auto.
De laptop is nieuw.
Het groene gras groeit hard.
Wat een fantastisch compliment.

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk 
naamwoord

Slide 16 - Mind map

Welke woordsoort is "school" in deze zin?
De jongen fietst naar school.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quiz

Welke woordsoort is "het" in deze zin?

Het kindje is heel moe.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 18 - Quiz

Welk woordsoort is "naar" in deze zin?

De kinderen lopen naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 19 - Quiz