Hoofdstuk 1 - webshop - voor de toets

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom webshoppers

Stop je telefoon in je tas en laat hem daar

Pak je laptop en zet hem dichtgeklapt voor je

Pak je boek en leg het dicht voor je op tafel

programma 15 oktober

1. intro en afwezigen

2. herhaling toetsstof

3. toetsstof praktisch maken voor je eigen webshop

4. zelfstandig werken

5. toets (2e uur) in lokaal 420

6. afsluiten

log in bij Lessonup.com

Klascode:qvdzl

onderin beeld staat de pincode

voorbeeld smal assortiment

vorige les: 

MR Marvis

en

jouw eigen webshop

lesdoel

Aan de hand van de bestudeerde stof van hoofdstuk 1 kun je aan het eind van deze les invullen:

- welke producten je wilt verkopen

- hoeveel productgroepen je gaat verkopen

- welk rand- en kernassortiment je wilt aanbieden

- of je A-merken, B-merken of C-merken wilt verkopen

in jouw webshop

Prodructgroep

Verschillende producten in het assortiment die met elkaar te maken hebben noem je een productgroep. 

Productgroepen zijn vaak samengesteld naar:

• Het soort klant voor wie de producten bedoeld zijn 
  
• De manier waarop producten worden gebruikt
  
• De prijs van de producten
  
• Het materiaal waarvan de producten zijn gemaakt
  

1. in mijn webshop koop je...
2. ik denk aan ... produktgroepen

1. Mijn kernassortiment is:
2. Mijn randassortiment is:

zelfstandig werken

hoe? 

- alleen (individueel)

- zachtjes overleggen met je buurman/-vrouw mag

- muziek luisteren via je laptop mag

- extra uitleg kun je krijgen aan de instructietafel: maximaal 2 leerlingen tegelijk

klaar?

document: mijn webshop invullen in Classroom

extra opdrachten maken  of extra uitleg in Lessonup

begrippen / samenvatting / ppt in Magister 

Alle producten die je in een winkel verkoopt noem je:

1. een productgroep
2. het assortiment
3. alle producten

Wat is een productgroep?

1. Alle producten die je verkoopt
2. Alle producten in je assortiment die met elkaar te maken hebben.
3. Alle spullen die je niet verkoopt

Dimensies van het assortiment

• Breedte van het assortiment: Veel verschillende productgroepen is breedt assortiment, weinig is een smal assortiment.
  
• Lengte van het assortiment:  Lang assortiment veel producten in productgroepen en kort assortiment weinig producten
  
• Diepte van het assortiment: Diep assortiment veel productvarianten. Ondiep assortiment is weinig productvarianten.
  
• Hoogte van het assortiment: Hoog assortiment duurdere merken. Laag assortiment goedkopere merken
• Consistentie van het assortiment: Als product groepen bij elkaar passen.
  

Veel producten in productgroepen
Noem je een:

1. Lang assortiment
2. Kort assortiment
3. Diep assortiment
4. Smal assortiment

Als er weinig verschillende productgroepen zijn noem je dit een:

1. Kort assortiment
2. Ondiep assortiment
3. Smal assortiment
4. Laag assortiment

Een winkel verkoopt veel dure merken. De winkel heeft dus een

1. Hoog assortiment
2. Laag assortiment
3. Diep assortiment
4. Lang assortiment

classroom: vul het document in

classroom: vul het document in

het dodument heet: mijn webshop

moeilijkere vragen en meer uitleg

Een dierenspeciaalzaak heeft een ...?

1. smal en diep assortiment
2. breed en ondiep assortiment
3. Smal en ondiep assortiment
4. breed en diep assortiment

Wat zijn impulsartikelen?

1. Waarvoor je naar de winkel ging
2. Artikelen die bij een ander artikel horen
3. Aankoop zonder dat je het van plan was te kopen
4. Artikel om iets anders beter te gebruiken

Wat zijn rage artikelen?

1. Artikelen die je snel verkoopt
2. Artikelen zijn artikelen die kort erg populair zijn
3. Artikelen die lang erg populair zijn
4. Artikelen die je niet snel verkoopt

Wat is een voorbeeld van een B merk?

1. Huawai
2. Sony
3. Samsung
4. Apple

Wat is een follow up artikel bij een printer?

1. papier
2. een computer
3. inkt
4. stroom

In een schoenenzaak koopt iemand veters. Waar horen de veters bij?

1. Diep assortiment
2. Consistent assortiment
3. Kernassortiment
4. Randassortiment

Cool Cat is een kledingwinkel met als doelgroep de jeugd. Ze verkopen voornamelijk kleding. Welk begrip hoort hierbij?

1. consistent
2. inconsistent
3. lang assortiment
4. kort assortiment

Wat is een voorbeeld van een productvariant?

1. De Bakker
2. Brood
3. Bruin brood
4. Bruin volkoren brood