H47: Voorzetsel

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Slide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Slide

Vandaag ...
  • Terugblik zww en hww 
  • Controle huiswerk + nakijken
  • Uitleg voorzetsel
  • Oefenen
Doelen van de les: Je kunt voorzetsels herkennen in een zin.

Slide 5 - Slide

Terugblik
  • lidwoord (blw, olw)
  • zelfstandig naamwoord (czn, azn, zn-e)
  • bijvoeglijk naamwoord (én stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)
  • zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)

Slide 6 - Slide

czn
azn
zn-e
blw
olw
huis
een
Jumbo
liefde
mobiel
potloden
Volvo
januari
Kim
de
het
gedachten

Slide 7 - Drag question

Noteer de werkwoorden. Zet erachter of het een zww of hww is.

Jan viert morgen zijn verjaardag.

Slide 8 - Open question

Noteer de werkwoorden. Zet erachter of het een zww of hww is.

Vorige week heeft Jasmien gescoord.

Slide 9 - Open question

Noteer de werkwoorden. Zet erachter of het een zww of hww is.

Onlangs was er iets heel exclusiefs te zien in een dierentuin in Denemarken.

Slide 10 - Open question

Zelfstandig werkwoord (zww)
  • Heeft een hele duidelijke betekenis. Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen
  • Een zelfstandig werkwoord kan niet worden weggelaten.
  • Als een zin meerdere werkwoorden heeft, staat het zww meestal achteraan.

Ronald schrijft een brief.
Ronald wilde een brief schrijven.

Slide 11 - Slide

Hulpwerkwoord (hww)
  • Overige werkwoorden in de zin.
  • Staat altijd met een of meer andere werkwoorden in een zin.
  • Als er meer werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar het journaal kunnen kijken.' 
had: hww
kunnen: hww
kijken : zww

Slide 12 - Slide

Voorzetsel

Slide 13 - Mind map

Voorzetsel
Woorden als: in, op, met, tegen, voor, ....

  • 'Kastwoorden' of 'kooiwoorden'

Slide 14 - Slide

kast- en vakantiewoorden: voorzetsels
op
boven
buiten
uit
onder
in
naast
tijdens
na
wegens
met

Slide 15 - Slide

Voorzetsel
Woorden als: in, op, met, tegen, voor, ....

  • 'Kastwoorden' of 'kooiwoorden'
  • 'Vakantiewoorden'

Slide 16 - Slide

Voorzetsel
Woorden als: in, op, met, tegen, voor, ....

  • 'Kastwoorden' of 'kooiwoorden'
  • 'Vakantiewoorden'
  • Een voorzetsel geeft meestal aan waar of wanneer iets is.
  • Een voorzetsel staat aan het begin van een woordgroep.
  • Als een voorzetsel achter een woordgroep is geplaatst, noem je het een achterzetsel: Hij rijdt de weg op

Slide 17 - Slide

Noteer de voorzetsel(s) uit onderstaande zin.

Wat zijn de gevolgen van slaaptekort?

Slide 18 - Open question

Noteer de voorzetsel(s) uit onderstaande zin.

Je kunt in Utrecht bij de Amac laptops kopen met bijpassende accessoires.

Slide 19 - Open question

Noteer de voorzetsel(s) uit onderstaande zin.

Nabij de Sudanese hoofdstad is een bijzonder graf ontdekt: het graf van een paard.

Slide 20 - Open question

Noteer de voorzetsel(s) uit onderstaande zin.

Ferdi heeft een hekel aan kraaien en gaat ze daarom altijd uit de weg.

Slide 21 - Open question

Noteer de voorzetsel(s) uit onderstaande zin.

Omstreeks 6.00 uur vertrekt de heer Visser naar zijn werk bij Shell.

Slide 22 - Open question

Aan de slag!
Maak H47: opdr. 1, 3, 5
blz. 98/99

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kijk de opdrachten na.
Maak daarna een samenvatting van de hoofdstukken. 
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Donderdag 13 maart: 
  • H47: opdr. 1, 3, 5

Slide 24 - Slide