Les 27 - Herhaling H4

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Nederlands boek en schrift
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Nederlands boek en schrift
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Lesdoel
- Herhaling H4 
- Opdrachten zelfstandig maken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
... heb ik hoofdstuk 4 herhaald

Slide 3 - Slide

YES-WEEK 2

H3 Lezen: Argumentatie 1
H4 Lezen: Argumentatie 2
H3 Woordenschat: Metonymie
H4 Woordenschat: Pleonasme en tautologie 
H3 Grammatica
- Verwijzen 
- Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 
H4 Grammatica
- Beknopte bijzin
- Tussenwerpsel
H3 Spelling
- Getallen
- Herhaling werkwoordsvormen
H4 Spelling
- Woorden korter schrijven
- Werkwoordsvormen

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 4: Lezen
- Mening
- Argument 
- Waarderende en feitelijke argumenten
- Tegenargument
- Weerlegging

Slide 5 - Slide

Weerlegging 
= het ontkrachten van een argument of tegenargument

- wordt ingezet om de lezer nog meer te overtuigen van de schrijvers mening

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Wat is de mening, het argument, tegenargument en de weerlegging?

Wij vinden dat dierentuinen moeten sluiten. Dieren hebben ook het recht om vrij en buiten te leven. Daarnaast worden de dieren vaak mishandeld. Sommige zouden zeggen dat dierentuinen een leuk dagje uit is voor een gezin. Echter zou je nog veel andere activiteiten kunnen doen die niet schadelijk zijn voor de dieren. 

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Wat is de mening, het argument, tegenargument en de weerlegging?

Wij vinden dat dierentuinen moeten sluiten. = mening
Dieren hebben ook het recht om vrij en buiten te leven. = argument 1
Daarnaast worden de dieren vaak mishandeld. = argument 2
Sommige zouden zeggen dat dierentuinen een leuk dagje uit is voor een gezin. = tegenargument 
Echter zou je nog veel andere activiteiten kunnen doen die niet schadelijk zijn voor de dieren. = weerlegging

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 4: pleonasme en tautologie
1. Tautologie
= twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen
Bijvoorbeeld: verdrietig en bedroefd kijkt hij naar buiten

2. Pleonasme 
= iets benadrukken wat al duidelijk/logisch is
Bijvoorbeeld: groen gras

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Bekijk de onderstaande zinnen. Welk stijlfiguur zie je terug?

De ballonen gaan omlaag vallen
Tevens is het ook belangrijk om te zwemmen
Ze straalt als pracht en praal
De brandende vuur zorgt voor veel paniek
De openstaande vacature staat op de site
Niettemin ben ik toch tevreden

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 4: pleonasme en tautologie
Bekijk de onderstaande zinnen. Welk stijlfiguur zie je terug?

De ballonen gaan omlaag vallen = pleonasme
Tevens is het ook belangrijk om te zwemmen = tautologie 
Ze straalt als pracht en praal = tautologie 
De brandende vuur zorgt voor veel paniek = pleonasme 
De openstaande vacature staat op de site = pleonasme 
Niettemin ben ik toch tevreden = tautologie

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 4: Grammatica (1)
Bijzin korter maken = beknopte bijzin

Bekijk de zinnen hieronder. Hoe is de bijzin korter gemaakt?
1. (bijzin) Toen hij (ow) ontsnapte (pv) aan de politie), zocht de inbreker een schuilplaats.

2. [bekn.bz) Ontsnapt aan de politie,] zocht de inbreker een schuilplaats.

Slide 12 - Slide

Hoe maak je een beknopte bijzin?
1. Laat het onderwerp weg en pas de persoonsvorm aan
Het onderwerp -> denkbeeldig onderwerp

2. In plaats van een persoonsvorm gebruiken we...
- een voltooid of onvoltooid deelwoord
- te + infinitief (heel werkwoord)

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Wat is de beknopte bijzin? Noteer eerste en laatste woord

- Vince beweert zijn rijbewijs te hebben gehaald

- Jouw voornemen onvoorbereid te kamperen, lijkt mij geen goed idee

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Wat is de beknopte bijzin? Noteer eerste en laatste woord

- Vince beweert zijn rijbewijs te hebben gehaald

- Jouw voornemen onvoorbereid te kamperen, lijkt mij geen goed idee

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Welk zinsdeel past bij de beknopte bijzin? Kies uit: ow, lv, bwb en bvb

- Vince beweert zijn rijbewijs te hebben gehaald

- Jouw voornemen onvoorbereid te kamperen, lijkt mij geen goed idee

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
- Vince beweert zijn rijbewijs te hebben gehaald 
Stap 1: pv -> beweert
Stap 2: ow -> wie beweert? = Vince
Stap 3: lv -> wat beweert Vince? = zijn rijbewijs te hebben gehaald

- Jouw voornemen onvoorbereid te kamperen, lijkt mij geen goed idee
Stap 1: pv -> lijkt
Stap 2: ow -> wie lijkt? = mij
Stap 3: lv -> wat lijkt mij? = geen goed idee
Stap 4: bvb -> 'onvoorbereid te kamperen' zegt iets over voornemen = bvb

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 4: Grammatica (2)
Bekijk de zinnen. Wat zijn de tussenwerpsels (ts)?

'
Jawel, ik ga wel mee!
Au, dat doet pijn!
He, jij daar!
'Tuut!' klonk de auto

Slide 18 - Slide

Tussenwerpsels voorbeeld
Wat voor tussenwerpsel is het?


Jawel, ik ga wel mee!
Au, dat doet pijn!
He, jij daar!
'Tuut!' klonk de auto
Emotie
Sociaal contact
Bevestiging/ontkenning
Klanknabootsing 

Slide 19 - Slide

Tussenwerpsels voorbeeld
Wat voor tussenwerpsel is het?


Jawel, ik ga wel mee!
Au, dat doet pijn!
He, jij daar!
'Tuut!' klonk de auto
Emotie
Sociaal contact
Bevestiging/ontkenning
Klanknabootsing 

Slide 20 - Slide

Voorkennis: wat weet je al?
- Z.s.m. = zo snel mogelijk 
-> Afkorting
- Pin = persoonlijk identificatienummer
-> Letterwoord 
- btw = belasting over de toegevoegde waarde
-> Initiaalwoord 
- airco = airconditioning
-> Verkorting 
- V/ ml / GB = Volt, milliliter, gigabyte
-> Symbool
Doel: woorden korter maken

Slide 21 - Slide

Manieren
Hoe?
Voorbeeld
Afkortingen
Punten tussen de letters
Spreek je volledig uit (dus in woorden)
z.s.m. = zo snel mogelijk

Letterwoord
Eerste paar letters van naam/woord
Spreek je uit als een woord
Waajong = Wet arbeidsongeschiktheidvoorzieningen jonggehandicapten 
Initiaalwoord
Eerste paar letters van naam/woord
Spreek je uit als losse letters
btw 
NS
Verkortingen
Opgebouwd uit een of meer lettergrepen
De verkorting spreek je uit als woord
Wifi
Arco 
Symbool
Wetenschappelijke begrip, eenheid, valuta
Het symbool spreek je uit als het woord waar het voor staat
V = volt
CO2 = koolstofdioxide 

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 4 
Kies een onderdeel uit dat jij moeilijk vindt
Lezen, grammatica, spelling en woordenschat
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Goed! Alvast leren voor je YESweek
timer
15:00

Slide 23 - Slide