Spelling H3 - werkwoorden De verleden tijd van zwakke werkwoorden

spelling ww H3
De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 96
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

spelling ww H3
De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 96

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een
zwak werkwoord?

Slide 2 - Mind map

Een zwak werkwoord heeft in de verleden tijd geen klankverandering.

Geheugensteun: sterke werkwoorden zijn zo sterk dat de klank verandert, zwakke werkwoorden zijn daar te zwak voor.
Sterk werkwoord:


Verandert van klank

lopen > liepen

Slide 3 - Slide

Geen 
Hoe schrijf je de verleden tijd van een sterk werkwoord?

Zo kort en eenvoudig mogelijk.

Slide 4 - Slide

Geen 
Hoe schrijf je de verleden tijd van een sterk werkwoord?


treden > traden
kijken > keken
bestrijden > bestreden


Alleen -dd of -tt als het voor de uitspraak nodig is.

Slide 5 - Slide

Enkele klinkers en medeklinkers

nooit -dt


-d of -t?
Verlengproef 

ik vond -> wij vonden
ik had -> wij hadden
ik liet -> wij lieten 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hij
(schrijven) het antwoord stiekem in zijn hand.

Slide 7 - Open question

alleen het woord tussen de haakjes invullen.
er zitten ook zwakke werkwoorden in

hij schreef
sterk werkwoord
De deurknop
(blinken) als nooit tevoren.

Slide 8 - Open question

blonk

sterk werkwoord
Het nieuwtje
(verspreiden) zich snel door de school.

Slide 9 - Open question

verspreid is ik-vorm + de
verspreidde

zwak werkwoord

't (e)x-f(o)kschaap
nee, dus d

Die familie
(verhuizen) bijna elk jaar.

Slide 10 - Open question

zwak werkwoord

verhuis = ik vorm + de
verhuisde

't (e)x-f(o)kschaap
gaat hier om de Z! nee, dus -d

Het rotsblok
(vallen) op een geparkeerde auto.

Slide 11 - Open question

sterk werkwoord

viel
De leraar
(worden) boos omdat jij zo vaak
(lachen).

Slide 12 - Open question

werd sterk werkwoord

lachte (ik vorm + te) 
't (e)x-f(o)kschaap
ja, dus -te

Wij
(kopen) zoveel omdat hij daar altijd veel van
(eten).

Slide 13 - Open question

kocht sterk werkwoord

at sterk werkwoord
De vuurkorf
(branden) uitstekend, maar onze kleren
(stinken) daarna wel erg naar brand.

Slide 14 - Open question

brandde zwak werkwoord
brand 
't (e)x-f(o)kschaap
nee, dus -de erachter

stonken sterk werkwoord


Het
(bedroeven) ons zeer dat hij de wedstrijd
(afgelasten).

Slide 15 - Open question

bedroefde zwak werkwoord
bedroev
't (e)x-f(o)kschaap
nee, dus -de erachter

aflastte zwak werkwoord
afgelast
't (e)x-f(o)kschaap
ja, dus -te. aflastte
Maak de opdrachten op its learning

Blok 5 spelling> spelling werkwoorden H3 - verleden tijd van sterke werkwoorden 

Opdrachten 1 en 2

Slide 16 - Slide

This item has no instructions