Spelling H3 - werkwoorden De verleden tijd van sterke werkwoorden

spelling ww H3
De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 66
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

spelling ww H3
De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Nieuw Nederlands 
Bladzijde 66

Slide 1 - Slide

Wat is een
zwak werkwoord?

Slide 2 - Mind map

Hoe schrijf je de verleden tijd van een sterk werkwoord?

Zo kort en eenvoudig mogelijk.

Slide 3 - Slide

-d of -t?
Verlengproef 

ik vond -> wij vonden
ik had -> wij hadden
ik liet -> wij lieten 

Slide 4 - Slide

Hij
(schrijven) het antwoord stiekem in zijn hand.

Slide 5 - Open question

De deurknop
(blinken) als nooit tevoren.

Slide 6 - Open question

Het nieuwtje
(verspreiden) zich snel door de school.

Slide 7 - Open question

Die familie
(verhuizen) bijna elk jaar.

Slide 8 - Open question

Het rotsblok
(vallen) op een geparkeerde auto.

Slide 9 - Open question

De leraar
(worden) boos omdat jij zo vaak
(lachen).

Slide 10 - Open question

Wij
(kopen) zoveel omdat hij daar altijd veel van
(eten).

Slide 11 - Open question

De vuurkorf
(branden) uitstekend, maar onze kleren
(stinken) daarna wel erg naar brand.

Slide 12 - Open question

Het
(bedroeven) ons zeer dat hij de wedstrijd
(afgelasten).

Slide 13 - Open question

Aan het werk 
Maak de opdrachten op de methodesite 

Hoofdstuk 3
Spelling 
De verleden tijd van sterke werkwoorden 



Slide 14 - Slide