This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
onderwijs.hetarchief.be
Slide 1 - Link
taalgebruik
taalgebruik
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Uitdrukkingen
Spreekwoorden
Letterlijk
Figuurlijk
Ik heb hem aan de tand gevoeld.
Hij heeft iemand ondervraagd.
Slide 2 - Drag question
Waarom zou je kiezen voor figuurlijk taalgebruik?
Slide 3 - Open question
Spreekwoord
1. Een zin die nooit veranderd.
2. Begint met een hoofdletter en eindigt op een leesteken.
3. Staat meestal in de tegenwoordige tijd.
4. Het bevat wijsheid of een waarheid die je op een situatie kunt toepassen.
Voorbeeld: Blaffende honden bijten niet.
Slide 4 - Slide
Uitdrukking
1. De zin kan veranderen (situatie / onderwerp) 2. Het is een groepje woorden dat bij elkaar hoort. 3. Kan zowel staan in de: tegenwoordige, verleden en toekomstige tijd
Voorbeeld:
Hij vond een stok om de hond te slaan.
De ontevreden mensen zullen snel een stok vinden om de hond te slaan.
Slide 5 - Slide
Betekenis spreekwoord of uitdrukking opzoeken in woordenboek
Stap 1: www.vandale.nl
Stap 2: Zelfstandig naamwoord
Stap 3:cursieve tekst
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Afbeelding + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis
Slide 7 - Slide
Afbeelding + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis
Slide 8 - Slide
Afbeelding + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis
Slide 9 - Slide
Afbeelding + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis
Slide 10 - Slide
Afbeelding + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis
Slide 11 - Slide
Bij onze aankomst op de camping bleek dat we beetgenomen waren.
A
Door de mand v allen
B
Iemand bij de neus nemen.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put als het te laat is.