Spreekwoorden en uitdrukkingen

1 / 13
next
Slide 1: Link
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Link

taalgebruik
taalgebruik
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Uitdrukkingen
Spreekwoorden
Letterlijk
Figuurlijk
Ik heb hem aan de tand gevoeld. 
Hij heeft iemand ondervraagd.

Slide 2 - Drag question

Waarom zou je kiezen voor figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Open question

Spreekwoord
1. Een zin die nooit veranderd.
2. Begint met een hoofdletter en eindigt op een leesteken. 
3. Staat meestal in de tegenwoordige tijd. 
4. Het bevat wijsheid of een waarheid die je op een situatie kunt toepassen.

Voorbeeld: Blaffende honden bijten niet.

Slide 4 - Slide

Uitdrukking
1. De zin kan veranderen (situatie / onderwerp)
2. Het is een groepje woorden dat bij elkaar hoort. 
3. Kan zowel staan in de: tegenwoordige, verleden en toekomstige tijd

Voorbeeld: 
Hij vond een stok om de hond te slaan.
De ontevreden mensen zullen snel een stok vinden om de hond te slaan.

Slide 5 - Slide

Betekenis spreekwoord of uitdrukking opzoeken in woordenboek
Stap 1: www.vandale.nl
Stap 2: Zelfstandig naamwoord
Stap 3: cursieve tekst
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Afbeelding  + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis

Slide 7 - Slide

Afbeelding  + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis

Slide 8 - Slide

Afbeelding  + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis

Slide 9 - Slide

Afbeelding  + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis

Slide 10 - Slide

Afbeelding  + ZN
Spreekwoord / uitdrukking
Betekenis

Slide 11 - Slide

Bij onze aankomst op de camping bleek dat we beetgenomen waren.
A
Door de mand v allen
B
Iemand bij de neus nemen.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put als het te laat is.
D
Met de pet naar iets gooien.

Slide 12 - Quiz

Ik had het gevoel dat hij zijn best niet deed...
A
De appel valt niet ver van de boom.
B
Door de mand vallen.
C
Iemand bij de neus nemen.
D
Met de pet naar iets gooien.

Slide 13 - Quiz