5.1 Genotype en fenotype

Goedemorgen klas 3H3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen klas 3H3

Slide 1 - Slide

Afsluiting hoofdstuk 4
Toets op dinsdag 23 maart. 

We gaan verder met boek B

Slide 2 - Slide

Erfelijkheid en evolutie
Wat gaan wij leren?

Slide 3 - Slide

Voorbeelden van erfelijkheid

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen genotype en fenotype.
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen

Slide 5 - Slide

Chromosomen en DNA, Waar zit dat?
  • Een organisme bestaat uit cellen.
  • In de cellen zitten de celkernen
  • Die celkernen bevatten chromosomen
  • De chromosomen bestaan uit DNA 

Slide 6 - Slide

Chromosomen
Een mens heeft 23 paar chromosomen in iedere celkern van een gewoon lichaamscel. 
De beide chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk. 
Ze bevatten dezelfde erfelijke eigenschappen (bijv. ogen moeten een kleur krijgen.
Alleen kan de inhoud van de erfelijke eigenschappen verschillen. (bijv. kleur van ogen.)

Slide 7 - Slide

Karyogram van een vrouw

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Genen
Een gen bevat een code met informatie voor één erfelijke eigenschap. 
Op een chromosoom liggen veel genen (enkelvoud = gen)
Ieder gen heb je twee keer:
  • Eén liggend op een chromossom afkomstig van je moeder.
  • Eén liggend op een chromosoom afkomstig van je vader. 
Je hebt duizende genen van je ouders meegekregen, dus duizenden erfelijke eigenschappen. 

Slide 10 - Slide

DNA
DNA is opgebouwd uit verschillende bouwstenen --> C, G, A en T
C en G liggen tegenover elkaar
A en T liggen tegenover elkaar
Verschillende volgorde in bouwstenen, zorgt voor verschillende                                                                                                                         codes.  

Slide 11 - Slide

Iedere cel bevat de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme (het genotype).
Deze zin is een antwoord op een vraag uit het huiswerk van basisstof 1. 

Slide 12 - Slide

Fenotype en genotype
Fenotype: het uiterlijk van een organisme
  • eenvoudig aan te passen
  • wordt bepaald door invloeden uit de omgeving
  • wordt bepaald door je DNA

Genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • niet aan te passen
  • erf je van je ouders
  • aanpassing alleen door mutaties (basisstof 3)

Slide 13 - Slide

genotype= complete informatie voor al de erfelijke eigenschappen

fenotype = zichtbare eigenschappen 
(erfelijke eigenschappen + invloeden uit het milieu)

Slide 14 - Slide

5 vragen

Slide 15 - Slide

1 (5). Uit welke stof bestaan chromosomen?
timer
1:00
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 16 - Quiz

2 (5). Het uiterlijk van een organisme noemen we
timer
1:00
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 17 - Quiz

3 (5). Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
timer
1:00
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 18 - Quiz

4 (5). Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
timer
1:00
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 19 - Quiz

5 (5). Heeft een vlieg hetzelfde fenotype als de larve waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
timer
1:00
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
hetzelfde fenotype en genotype
D
verschillende genotype en fenotype

Slide 20 - Quiz

Tot dinsdag!
Veel plezier morgen op school. 
Maak opdrachten 1 tot en met 3 van basisstof 5.1

Slide 21 - Slide