2 vmbo-bk 4.4 Bloedsomloop: Je bloedvaten

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

4.4 Je bloedvaten

wat gaan we vandaag doen?

herhalen vorige les: 4.3 je hart

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 4.4 je bloedvaten

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

10. Wat is de kleine bloedsomloop?

1. van het hart naar de hersenen en weer terug
2. van het hart door het lichaam en weer terug
3. van het hart naar de darmen en weer terug
4. van het hart naar de longen en weer terug

11. In het hart zitten de kamers onder de boezems

1. juist
2. onjuist

Sleep de onderdelen naar het hart!

Rechterboezem

Rechterkamer

Linker

boezem

Linkerkamer

12. De kamers van het hart pompen het bloed in de:

1. longader en holle ader
2. longslagader en aorta
3. longslagader en holle ader
4. aorta en longader

Bekijk de afbeelding hiernaast. Met welk bloedvat wordt de longslagader aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.

Met welk nummer wordt de aorta aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 4
4. 5

Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.

Met welk nummer wordt de rechterkamer aangegeven?

1. 1
2. 3
3. 4
4. 5

Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.

Waar bevindt zich zuurstofarm bloed?

1. 1
2. 2
3. 4

16. Wat doen je hartkleppen?

1. Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
2. Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
3. Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
4. Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen

1. Aorta.
2. De organen in de rest van het lichaam.
3. Holle ader.
4. Linkerkamer.
5. Rechterboezem.
In welke volgorde stroomt het bloed door de onderdelen? Begin bij de linkerkamer.
Noteer de cijfers in de goede volgorde. Gebruik GEEN spaties!

leerdoelen vandaag (4.4)

Aan het einde van de les:

- kan je vertellen welke 3 soorten bloedvaten er in je lichaam zitten en wat de kenmerken en eigenschappen van deze bloedvaten zijn

4.4 Je bloedvaten

3 soorten bloedvaten:

- slagaders

- haarvaten

- aders

Je bloedvaten

slagaders:

- liggen vaak diep in je lichaam

- lopen vanaf je hart naar je organen toe

- wand is dik, stevig en elastisch

- bloeddruk is hoog (de druk die het bloed uitoefent op de wand van het bloedvat)

- bevatten veel zuurstof (behalve de longslagader)

4.4 Je bloedvaten

haarvaten:

- steeds kleiner wordende vertakkingen van slagaders

- liggen in de organen (overal in je lichaam)

- hebben een heel dunne wand: vocht uit het bloed kan door deze wanden heen

- hebben een lagere bloeddruk dan in de slagaders

Je bloedvaten

Doordat de wand van de haarvaten zo dun is:

- kunnen vocht met zuurstof en voedingsstoffen uit de haarvaten naar de weefsels toe. In de cellen van deze weefsels vind verbranding plaats.

- kunnen vocht met koolstofdioxide en andere afvalstoffen weer de haarvaten in.

Je bloedvaten

aders:

- lopen vanaf de organen naar het hart

- wand dunner en minder elastisch dan de wand van de slagaders

- bloeddruk lager dan in de slagaders

- bevatten weinig zuurstof (behalve de longader)

- bevatten aderkleppen

Je bloedvaten

aderkleppen

- zitten vooral in aders in je armen en benen

- zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen

	slagaders	haarvaten	aders
waar lopen ze?	van het hart naar de organen	in de weefsels	van de organen naar het hart
dikte van de wand	dikke elastische wand	zeer dunne wand	dunne wand
zuurstof	veel zuurstof (behalve longslagader)	aan het begin veel zuurstof, aan het einde weinig zuurstof	weinig zuurstof
bloeddruk	hoog	van hoog naar laag	laag
waar liggen ze?	diep in het lichaam	overal in het lichaam	dicht onder de huid

Vragen??

zelf aan de slag

4.4 Je bloedvaten: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 23 t/m 28 maken

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je vertellen welke 3 soorten bloedvaten er in je lichaam zitten en wat de kenmerken en eigenschappen van deze bloedvaten zijn