VoorbereidingTestweekP2_mail+leesvaarigheid

Nederlands
HOO
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
HOO

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Lezen in Oorlogswinter
  • Algemene feedback mails bespreken. Je mail verbeteren met de feedback die je gekregen hebt in de mail (en een paar algemene dingen) 
  • Tijd over?  Extra opdrachten H2 +3 Lezen (oefenen voor de testweek) 


Slide 2 - Slide

Aandachtspunten mail
  • Aanhef: Geachte mevrouw Van Hoof, 
  • Slotgroet: 
    Met vriendelijke groet, 

    Nicole van Hoof
  • Taalgebruik = formeel, zakelijk (dus u en geen jij)
  • Begin duidelijk en maak ook een duidelijk einde
  • Geen superlange zinnen!  Titels en namen met hoofdletters! 
  • Spellingscontrole: zijn alle persoonsvormen goed gespeld? 
    Alle moeilijke woorden? Alle titels? Tip: gebruik Google! 


Slide 3 - Slide

Lesprogramma 
  • Lezen in Oorlogswinter
  • De theorie van H1 t/m 3 Lezen herhalen 
  • Zoekend lezen, alinea's, tussenkopjes en deelonderwerpen en het onderwerp van een tekst 
  • Aan de slag:  Extra opdrachten H2 Lezen (oefenen voor de testweek) 
Oriënterend lezen: Titel, plaatjes, tussenkopjes, eerste alinea en laatste. 
Globaal lezen: Eerste en laatste zin lezen van ALLE alinea's
Zoekend lezen:  titel, tussenkopjes, opvallende woorden en tekens

Slide 4 - Slide

Theorie Test P2
Oriënterend lezen: Titel, plaatjes, tussenkopjes, eerste alinea en laatste.
Globaal lezen: Eerste en laatste zin lezen van ALLE alinea's
Zoekend lezen: titel, tussenkopjes, opvallende woorden en tekens
Alinea: 3 herkenningspunten: 1. Begint altijd op een nieuwe regel
                                                               2. Soms staat er een witregel tussen 2 alinea's                                                                                                           3. Begint soms met een inspringer

1 of meerdere alinea's gaan over een deelonderwerp van de tekst. De belangrijkste informatie staat in de eerste of in de laatste zin.  Als er meerdere alinea's over 1 deelonderwerp gaan, zorgt het tussenkopje er vaak voor dat je weet waar het over gaat. 

Slide 5 - Slide

ZN, eigennaam en lidwoord
Lidwoord:
3 woorden, hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord (staat ervoor: de boer, het huis, een tafel) 
Bepaald lidwoord: de, het
Onbepaald lidwoord: een 
Zelfstandig naamwoord:                                                                                       Eigennaam: 
Mensen, dieren, dingen, planten, gevoelens                                                Namen van mensen, dieren, 
1. Heeft bijna altijd een meervoudsvorm: roos - rozen                            landen, rivieren, merken, 
2. Je kunt er een verkleinwoord van maken: roos - roosje                      bedrijven
3. Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten: de roos

Slide 6 - Slide

Benoem de eigenna(a)m(en) in deze zin.
Roger Federer draagt altijd Nike.
A
Roger
B
Roger Federer
C
draagt
D
Roger Federer en Nike

Slide 7 - Quiz

Benoem de eigenna(a)m(en) in de zin.
De relschoppers uit Rotterdam hebben spijt betuigd.
A
relschoppers
B
relschoppers en Rotterdam
C
spijt
D
Rotterdam

Slide 8 - Quiz

Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongen en het meisje zaten samen in op een bankje.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan er in de zin
Rik heeft een goed idee voor een surprise voor Sinterklaas
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz