V3_Studyflow Werkwoordspelling W3.1 + 3.2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Werkwoorden 

W3.1 Spelling van de persoonsvorm

W3.2 Moeilijke werkwoorden

W3.3 Engelse werkwoorden

Werkwoorden 

W3.1 Spelling van de persoonsvorm

- Werkwoorden in de tegenwoordige en de verleden tijd;

- Voltooid deelwoord;

- Voltooid en onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;

- Sterke werkwoorden;

- Je kunt de verschillende problemen die je tegen kunt komen bij het vervoegen van werkwoorden zelfstandig oplossen.

Herhaling 

Vanmiddag (beantwoorden) ik je e-mail over de laatste vorderingen.

1. benatwoordt
2. beantwoord

(Onthouden) je de code van de kluis?

1. onthoud
2. onthoudt

(Verraden) mijn geheimen niet, anders komt het je duur te staan!

1. verraadt
2. verraad
3. verrad
4. verradt

Jouw gedrag (veranderen) de sfeer in dit huis.

1. veranderdt
2. veranderd
3. verandert

Wat moet ik doen als de auto onderweg ergens strandt?

1. stranden
2. strand
3. strandt

Wat (gebeuren) er hier in vredesnaam?

1. gebeurdt
2. gebeurt
3. gebeurd
4. gebeuren

Joost (schrobben) de hele ochtend de douche.

1. schrobde
2. schrobte
3. schrobdde
4. schrobtte

Het (afbranden) huis.

1. afgebranden
2. afgebrandde
3. afgebrande

Het (verzwijgen) verleden.

1. verzwegen
2. verzwegende
3. verzwegendde

De (stelen) ........ auto werd kilometers verderop teruggevonden.

De kinderen gooiden de netjes (opvouwen) ..... kleding door de winkel.

Hij (beweren) ........ dat hij alles (bepalen) .........

Hij zegt dat zij dat beweert.
Wij hebben zoiets nooit beweerd.
Wat is het verschil tussen 'beweren' in de 1e en 2e zin?

Werkwoorden 

W3.2 Moeilijke werkwoorden

Met een vast voorzetsel

Wederkerende werkwoorden

Wat is er fout in deze zin?

zich irriteren aan = fout

Zich ergeren aan (wederkerend ww + vast voorzetsel)

Hij ergert zich aan zijn docent.

Irriteren

Zijn docent irriteert hem mateloos.

'Boom dreigt met omvallen.'
Verbeter het kopje van dit artikel.

Werkwoorden met vaste vz

dreigen met > 

Mijn moeder dreigt met huisarrest als ik weer te laat thuis kom.

Werkwoorden met vaste vz

rekenen op > Ik reken op jouw medewerking vanmiddag.

houden van > Ik houd van lange dagen luieren aan het strand.

abonneren op > Mijn opa is geabonneerd op zeven tijdschriften.

Werkwoorden met vaste vz

Het voorzetsel bepaalt de betekenis van een werkwoord:

aandacht besteden aan > Hij besteedt weinig aandacht aan zijn huiswerk.

aandacht hebben voor > Zij heeft aandacht voor hem.

aandacht vestigen op > De auteur vestigt veel aandacht op zijn nieuwe boek.

De leraar besteedt aandacht ...... complexe werkwoorden.

1. aan
2. voor
3. op

De leerlingen
hebben aandacht ..... andere zaken.

1. aan
2. voor
3. op

Ze vestigen hun aandacht ..... twee
leerlingen die buiten ruzie maken.

1. aan
2. op
3. voor

De bestuurder van de auto is aansprakelijk .... alle schade.

1. in
2. tegen
3. voor
4. op

Omdat je fiets is beschadigd, kun je aanspraak maken ..... een vergoeding.

1. in
2. tegen
3. voor
4. op

Op dit schilderij gaat de kleur groen langzaam over .... de kleur blauw.

1. in
2. tot
3. op

We gaan nu over ..... een ander onderwerp.

1. in
2. tot
3. op

Laten we liever overgaan .... de orde
van de dag.

1. in
2. tot
3. op

Ik geef de voorkeur ..... de duurdere zorgverzekering met meer dekking.

1. voor
2. tot
3. op
4. aan

Hij heeft weer eens voorkeur ...... een goedkopere oplossing.

1. voor
2. tot
3. op
4. aan

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden hebben een verplicht wederkerend voornaamwoord bij zich >

Ik herinner me niets meer van wat je gisteren hebt verteld.

Ik vergis me eigenlijk nooit in de spelling van werkwoorden.

Wederkerende werkwoorden

Verplicht wederkerend werkwoord > je kunt het wederkerend voornaamwoord nooit vervangen door een ander woord. 

Toevallig wederkerend werkwoord > je kunt het wederkerend voornaamwoord wel vervangen door een ander woord. 

Wederkerende werkwoorden

Ik verbrand me aan de kachel.

Ik verbrand mijn vingers aan de kachel.

Toevallig of verplicht wederkerend werkwoord?

Wederkerende werkwoorden

Hij begeeft zich op dit moment ergens in het noorden van het land.

Toevallig of verplicht wederkerend werkwoord?

Wederkerende werkwoorden

	enkelvoud	meervoud
eerste persoon	me	ons
tweede persoon	je	je
derde persoon	zich	zich

Joost sluit zich aan bij de klimaatactivisten.
In deze zin staat een:

1. verplicht wederkerend werkwoord
2. toevallig wederkerend werkwoord

Joost sluit zich aan bij de klimaatactivisten.

Het verplicht wederkerende hele ww is:

1. aansluiten
2. zich aansluiten bij
3. zich aansluiten
4. sluiten aan bij

A) Ik realiseer me dat je je zo voelt.
B) Ik realiseer dat je je zo voelt.
Welke zin is juist?

1. A
2. B

A) Ik realiseer me dat je je zo voelt.

1. Het wederkerend voornaamwoord = ik
2. Het wederkerend voornaamwoord = me
3. Het wederkerend voornaamwoord = je
4. Er staat geen wederkerend voornaamwoord in

Hij besefte zich dat het allemaal een grote leugen was. > verbeter deze zin.

U past ..... goed aan in uw nieuwe baan.

1. je
2. u
3. zich
4. me

Maak een zin in de verleden tijd, 2e persoon enkelvoud, met het wederkerende ww met vast vz: 'zich verheugen op'.

Maak een zin in de verleden tijd, 1e persoon meervoud, met een werkwoord met vast voorzetsel (dat we in deze les nog niet behandeld hebben).

Maak Studyflow W3.2

Studyflow W3.1 moet afgerond zijn!

Succes!