This lesson contains 51 slides, with text slides.
Het bijwoord geeft extra informatie over:
Voorbeeld:
Hij loopt hard.
Het bijwoord is hard -> Het zegt iets over het werkwoord lopen.
(Hoe loopt hij?)
Voorbeeld:
Hij loopt heel hard.
Naast hard is heel ook een bijwoord ->
Het zegt namelijk iets over het andere bijwoord hard.
(Hoe hard loopt hij?)
Voorbeeld:
Het is een ontzettend mooi huis!
Het bijwoord is ontzettend ->
Het zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord mooi.
(Hoe mooi is het huis?)
Voorbeeld:
's Morgens ga ik altijd naar de wc.
Het bijwoord is 's Morgens ->
Het zegt iets over de tijd.
(Wanneer ga ik altijd naar de wc?)
Voorbeeld:
Hier heb ik het gevonden!
Het bijwoord is hier ->
Het zegt iets over de plaats.
(Waar heb ik het gevonden?)