Herhaling 2.1-2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school

Herhaling 2.1-2.4

Mondiale luchtcirculatie

De intertropische convergentiezone of kortweg de ITCZ is een ...

1. Hogedrukgebied met veel neerslag
2. Hogedrukgebied zonder neerslag
3. Lagedrukgebied met veel neerslag
4. Lagedrukgebied zonder neerslag

Als lucht koud is dan ...

1. daalt de lucht > warmt iets op > droog weer
2. stijgt de lucht > koelt verder af > neerslag
3. daalt de lucht > koelt verder af > neerslag
4. stijgt de lucht > warmt iets op > droog weer

ITCZ

Welke stelling is fout?

1. Een Df klimaat kent een koude winter.
2. Een koude zeestroom zorgt voor koude omstandigheden
3. In Nepal vind je klimaten van tropisch tot polair.
4. Binnen een klimaatgebied komen grote verschillen voor.

Waaraan herken je de verschillende landschapszones?

Bekijk bovenstaande afbeeldingen:
om welk klimaat en welke landschapszone gaat dit?

Kies hier het klimaat en de landschapszone van de afbeeldingen in de vorige slide.

1. BS klimaat aride zone
2. BW klimaat tropische zone
3. BW klimaat aride zone
4. ET klimaat aride zone

Welke afbeelding hoort bij de boreale landschapszone?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke twee klimaten kent de tropische zone?

Hoe verder deze les?

Je maakt: 

• de hoofdvragen van 2.1-2.4 (af).
• Ga daarna verder met de examentraining op blz 38.
  
  

Heb je vragen? Ben je onderdelen vergeten? Extra uitleg!