2023_week41_2mh_les1_werkwoorden met stam op -d en -t

Herzlich Willkommen!
Regels voor de toets:
  • Je zit in toetsopstelling volgens de klassenplattegrond.
  • Tijdens de hele toets is het stil en je stelt geen vragen.
  • Je kijkt niet af en je gebruikt geen spiekbriefje.
  • Ben je klaar, maak je huiswerk voor een ander vak.
  • Viel Erfolg! = Veel succes!


1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!
Regels voor de toets:
  • Je zit in toetsopstelling volgens de klassenplattegrond.
  • Tijdens de hele toets is het stil en je stelt geen vragen.
  • Je kijkt niet af en je gebruikt geen spiekbriefje.
  • Ben je klaar, maak je huiswerk voor een ander vak.
  • Viel Erfolg! = Veel succes!


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen bezig met de opdracht op het bord.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Neem het schema over in je schrift en maak 
het compleet!
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Was machen wir heute?
  • Possessivpronomen wiederholen
  • Erklärung werkwoorden met de stam op -d en -t
  • An die Arbeit
  • Wörter BINGO ?
  • Abschluss/ Hausaufgaben

Slide 6 - Slide

Lernziel

- aan het einde van de les kan je voor het Duitse werkwoord reden tenminste 3 vormen benoemen voor 3 persoonlijke voornaamwoorden, doordat je aantekeningen en opdrachten hebt gemaakt.

Slide 7 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Wat is de basisregel voor het vervoegen van Duitse werkwoorden?

Slide 8 - Slide

De uitgangen van het werkwoord wohnen
wohnen- en = stam
ich              wohn 
du               wohn 
er/sie/es     wohn 

wir              wohn 
ihr               wohn 
sie               wohn 
Sie              wohn 
  • e
  • st
  • t

  • en
  • t
  • en
  • en

Slide 9 - Slide

De uitgangen van het werkwoord heißen
heißen- en = stam
ich              heiß 
du               heiß 
er/sie/es     heiß 

wir              heiß 
ihr               heiß 
sie               heiß 
Sie              heiß 
  • e
  • t
  • t

  • en
  • t
  • en
  • en
  • Als de stam van een werkwoord eindigt op een s-klank, 
  • zoals -s, -ß, -z dan krijgt de du-vorm alleen een -t inplaats van -st.

Slide 10 - Slide

De uitgangen van het werkwoord als de stam eindigt op -d of -t. 
ich              red 
du               red 
er/sie/es     red

wir              red
ihr               red 
sie               red
Sie              red 
  • +e
  • +est
  • +et

  • +en
  • +et
  • +en
  • +en

Slide 11 - Slide

Beispiele
  1. Du................(reden) immer viel.
  2. Er....................(heiraten) morgen.
  • Du redest immer viel.
  • Er heiratet morgen.

Slide 12 - Slide

An die Arbeit
Machen: 



Hoe? De eerste 10 minuten in stilte, daarna fluisteren

Klaar? 
Online: Kapitel 3.4--->test jezelf en versterk jezelf--->
of woortrainer Kapitel 4.1, 4.2, 4.3
timer
15:00
Na klar online, Kapitel 3
Paragraaf 3.4 Opdracht 8, 9, 10, 11a en 11b

Slide 13 - Slide

Wörter BINGO
Woordjes van Lektion 1,2
op blz. 44

Slide 14 - Slide

Lernziel

- aan het einde van de les kan je voor het Duitse werkwoord reden tenminste 3 vormen benoemen voor 3 persoonlijke voornaamwoorden, doordat je aantekeningen en opdrachten hebt gemaakt.

Slide 15 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben
Maken: 

Slide 17 - Slide

Auf Wiedersehen!

Slide 18 - Slide