WEB A1A2 Toptaal

• NT2
• MBO
• Studiejaar 4

De woorden van thema 18, taak 4

..................... de crisis gaan de prijzen van gas flink omhoog.

1. Achteraf
2. Toen
3. Gedurende
4. Tijdens

Als je door het rode licht rijdt, dan loop je het ................... dat je een bekeuring krijgt.

1. stelen
2. betaling
3. risico
4. uitkiezen

Eetstoornissen ...................... veel ....................... bij jonge meisjes.

1. voor, komt
2. hebben, voorkomen
3. komt, over
4. komen, voor

Een cake ................... .................... eieren, melk, suiker en bloem.

1. kan uitstaan
2. bestaan uit
3. staat vooruit
4. bestaat uit

Mijn buurvrouw doet oefeningen voordat ze gaat slapen. Zo kan ze beter .......................

1. ontspannen
2. klikken
3. opgaan
4. oefenen

Jouw schrijftoets was voldoende, maar je moet nog wel wat ...................

1. resultaat
2. voeren
3. kwijtraken
4. verbeteren

Mijn broertje weet alles beter. Hij is erg ........................

1. mannetje
2. eigenwijs
3. kinderachtig
4. tof

Jullie willen de studenten de stad laten zien, maar ze hebben geen ......................

1. gebruik
2. inloopspreekuur
3. volgen
4. interesse

Ik vind haar jurk niet speciaal. Ze ziet er ........................ uit.

1. strip
2. ontspannen
3. alledaags
4. stuk

Voor ieder beroep moet dingen weten en dingen kunnen. Daarom heb je kennis en ..................... nodig.

1. tempo
2. onderwerp
3. verbeteren
4. vaardigheden