This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hfd-1 Nederland en Indonesië
Slide 1 - Slide
Plattegrond
Slide 2 - Slide
Hieronder staan vier kenmerken van de Indische eilanden vóór het jaar 1600. Welk kenmerk is een politiek kenmerk?
A
Er leefden jagers-verzamelaars in kleine groepjes, maar er waren ook landbouwsamenlevingen.
B
Er waren verschillende staten, die bestuurd werden door een vorst of een sultan.
C
In plaats van het boeddhisme en het hindoeïsme werd de islam de belangrijkste godsdienst.
D
In welvarende gebieden bouwden mensen enorme tempels om de goden te vereren.
Slide 3 - Quiz
De gebieden die de VOC als eerste veroverde, liggen langs de kust. Bedenk hiervoor een verklaring.
Slide 4 - Open question
Fragment uit een historisch document waarin werd vastgelegd welke rechten de VOC kreeg. Ten Oosten van Kaap de Goede Hoop mag de VOC met de vorsten overeenkomsten en verdragen sluiten, forten en versterkingen bouwen en zijn er soldaten om die plaatsen te beschermen en de orde te handhaven. Uit welk jaar komt deze bron?
A
Uit 1520.
B
Uit 1602.
C
Uit 1621.
D
Uit 1798.
Slide 5 - Quiz
De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Slide 6 - Quiz
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 7 - Quiz
Noem twee manieren waarop de VOC de controle kreeg over deze handel.
Slide 8 - Open question
Hoe zag de handelsroute van de VOC eruit?
Handelsroute VOC
Slide 9 - Drag question
In welk tijdvak is de VOC ontstaan?
De VOC
Slide 10 - Drag question
Vanaf 1800 wilde Nederland zijn gebied in Oost-Indië uitbreiden. Noem drie redenen waarom Nederland zijn grondgebied wilde uitbreiden.
Slide 11 - Open question
Het leerdoel van paragraaf 1 is: je kunt beschrijven hoe de VOC handeldreef in Oost- Indië. Beschrijf in één zin hoe de VOC dit deed.
Slide 12 - Open question
Wat is modern imperialisme?
A
grondstoffen en afzetmarkt willen hebben
B
afzetmarkt, grondstoffen en aanzien krijgen
C
een groot rijk besturen
D
bestuur en grondstoffen als doel
Slide 13 - Quiz
Wat is indirect bestuur?
A
Alle lokale heersers worden ontslagen
B
Een land besturen van afstand
C
De machthebber regeert via de lokale heersers
D
Het omkopen van lokale heersers
Slide 14 - Quiz
Eiland na eiland werd door het KNIL veroverd. De Nederlandse staat noemde dat ‘pacificatie’. Leg uit dat ‘pacificatie’ eigenlijk een vreemde term is om te beschrijven wat er gebeurde in Nederlands-Indië.
Slide 15 - Open question
Vijf groepen uit de koloniale samenleving. Zet ze op volgorde van hun status
Indo's
Slaven
Nederlanders
Nederlandse Vrouwen
Indische vrouwen
Slide 16 - Drag question
Hieronder staan vier feiten over de samenleving in Nederlands-Indië. Welk feit is een voorbeeld van racisme?
A
Javanen van adel konden makkelijker hun
positie verbeteren dan arme Javanen.
B
Nederlanders mochten alleen met
inheemse vrouwen trouwen die christelijk
waren.
C
Voor de inheemse bevolking golden
andere wetten dan voor de Nederlanders.
D
Vrouwen mochten niet stemmen bij
verkiezingen of meepraten over het
bestuur.
Slide 17 - Quiz
Het cultuurstelsel werd in 1830 ingevoerd op Java. Wat is het cultuurstelsel?
Slide 18 - Open question
Wie was tegenstander van het cultuurstelsel?
A
Multatuli
B
Willem I
C
Johannes van den Bosch
D
van Hoëvell
Slide 19 - Quiz
Wie waren er, nog meer, tegen het cultuurstelsel?
A
Imperialisten
B
Liberalen
C
Communisten
D
Socialisten
Slide 20 - Quiz
Het cultuurstelsel afgeschaft in:
A
1830
B
1870
C
1845
D
1815
Slide 21 - Quiz
Java
Liberalen
Nederlandse ondernemers
Nederlandse Handelsmaatschappij
20% land
contractarbeider
Cultuurstelsel
Na 1870
Slide 22 - Drag question
Wat is een 'contractarbeider'?
Slide 23 - Open question
Wat is 'ethische politiek'?
Slide 24 - Open question
Wat is geen maatregel van de ethische politiek?
A
Betere medische voorzieningen
B
Scholen
C
Irrigatie landbouw
D
Beter voedsel
Slide 25 - Quiz
Soekarno was:
A
de leider van de nationalisten in Indonesie
B
een Nederlandse generaal
C
een nationalistische Chinese vrijheidsstrijder
D
een Japanse generaal
Slide 26 - Quiz
Met wie leidde Soekarno de onafhankelijkheidsstrijd?
A
Hatta
B
Batta
C
Tojo
D
Doorman
Slide 27 - Quiz
Hoe denkt Nederland over Soekarno?
A
Goed, hij werkt samen met Nederland tegen Japan
B
Goed, hij is in dienst van Nederland
C
Slecht, hij is tegen Nederland en Japan
D
Slecht, Nederland ziet hem als verrader
Slide 28 - Quiz
Soekarno's onafhankelijkheidsverklaring is op:
A
27 december 1949
B
21 juli 1947
C
17 augustus 1945
D
15 november 1946
Slide 29 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van tijd
Soevereiniteitsoverdracht
VOC wordt opgericht
Cultuurstelsel
Ethische politiek
Politionele acties
Multatuli
Slide 30 - Drag question
Wat zijn politionele acties?
Wat zijn politionele acties?
A
Acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhankelijk werd.
B
Acties van Japan een nieuwe poging te doen om Nederlands-Indië in te nemen.
C
Acties van Nederlands-Indië om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk werden.
D
Acties van Duitsland om Japan te gaan helpen in de oorlog.