20 september

Wat doen we vandaag?
  • Grammatica: tijden
  • Bespreken 11A
  • Beginnen met 11B
1 / 19
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Grammatica: tijden
  • Bespreken 11A
  • Beginnen met 11B

Slide 1 - Slide

Tijden en zo...
  • Hoe vertaal je nu de verschillende tijden?
  • We kijken nu alleen nar het heden en verleden
  • De toekomst komt later

Slide 2 - Slide

Het heden: praesens
  • Praesens: de handeling gebeurt hier en nu
  • De handeling is nog bezig op het moment van vertellen
  • Bijzonder: 
  • Praesens Historicum:
  • Een gebeurtenis in het verleden wordt verteld alsof hij nu plaatsvindt
  • Vaak werkt dit spanningsverhogend

Slide 3 - Slide

Het heden: praesens
  • Praesens: de handeling gebeurt hier en nu
  • De handeling is nog bezig op het moment van vertellen
  • Voorbeeld:
  • Marcus Helenam amat: Marcus houdt van Helena.

Slide 4 - Slide

Het verleden
  • Verleden: een handeling speelt zich af voor de huidige tijd
  • In principe zijn er drie vormen:
  • Imperfectum
  • Perfectum
  • Plusquamperfectum

Slide 5 - Slide

Imperfectum
  • De handeling speelt zich af in het verleden, maar is nog niet afgerond op het moment van vertellen.
  • Bijvoorbeeld:
  • Marcus Helenam amabat: Marcus hield van Helena
  • (Hij houdt dus van haar op het moment van vertellen)

Slide 6 - Slide

Perfectum
  • De handeling is voltooid op het moment van vertellen.
  • Bijvoorbeeld:
  • Marcus Helenam amavit: Marcus heeft van Helena gehouden 
  • (Hij houdt nu dus niet meer meer van haar)
  • Je mag ook vertalen: Marcus hield van haar

Slide 7 - Slide

Plusquamperfectum
  • De handeling is voltooid vóór een andere handeling die in het verleden plaatsvindt
  • Bijvoorbeeld:
  • Marcus Helenam amaverat: Marcus had van Helena gehouden.
  • (Dat "houden van" was dus al opgehouden, voordat een gebeurtenis in het verleden plaatsvond). 

Slide 8 - Slide

Euander Arcas fuit, nepos Pallantis, regis Arcadiae.

Slide 9 - Open question

Hic patrem suum occidit, et ob hoc venit ad Italiam.

Slide 10 - Open question

Expulsisque aboriginibus tenuit loca, in quibus nunc est Roma;

Slide 11 - Open question

et parvum oppidum fundavit in monte Palatino.

Slide 12 - Open question

Hic mons dictus est Palatinus a Pallante, avo Euandri, vel a filia Euandri, Pallantea, ab Hercule vitiata, et illic sepulta.

Slide 13 - Open question

Dum ibi aliquamdiu moratur, bovesque,
quos occiso Geryone abstulerat, pascit, Cacus, servus Euandri, aliquos furabatur;

Slide 14 - Open question

versis vestigiis cauda ad speluncam traxit, ne vestigia quaerentem ad speluncam ferrent.

Slide 15 - Open question

Cum eos, diu quaesitos, Hercules mugitu unius bovis invenisset, Cacum, de spelunca tractum, et fumeam evomentem caliginem, occidit.

Slide 16 - Open question

Aan het werk. 
  • Lees: De Stichting van Rome en maak de vragen.
  • Maak 11A, taaloefening A en B.  
Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes van 11A. 

Slide 17 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 19 - Open question