M1 PTO2 over H4 gedrag

Startklaar!
- Jassen uit
- Telefoons weg

- Boeken erbij
- Wees rustig
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar!
- Jassen uit
- Telefoons weg

- Boeken erbij
- Wees rustig

Slide 1 - Slide

 Periode 2
Hoofdstuk 4 over gedrag.

Toetsweek 2: 17-21 Januari

Slide 2 - Slide

Overzicht H4 Gedrag
4.1 Prikkels en gedrag
4.2 Leren
4.3 Lichaamstaal
4.4 Samenleven

Slide 3 - Slide

4.1 Prikkels en gedrag; leerdoelen
Je weet wat biologen bedoelen met het begrip “gedrag”.
Je weet wat biologen bedoelen met het begrip “prikkels”.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een inwendige en een uitwendige prikkel.
Je kunt bepaald gedrag verdelen in handelingen.
Je kunt een ethogram begrijpen en zelf opstellen.

Slide 4 - Slide

lesprogramma
- Startvragen over gedrag in lessonup.
- Uitleg bij leerdoelen
- Aan de slag in het werkboek
- Afsluitende vragen in lessonup

Slide 5 - Slide

Je bent in de woestijn. Hoe kun je overleven?
A
genoeg drinken
B
genoeg eten
C
s'nachts lopen
D
overdag lopen

Slide 6 - Quiz

Je bent op de noordpool. Hoe kun je overleven?
A
Genoeg eten
B
Zwemmen
C
s' nachts lopen
D
Warm aankleden

Slide 7 - Quiz

Gedrag
Is alles wat een dier doet.
Alle acties.

Bijvoorbeeld: eten, drinken, rennen, blaffen enz.

Slide 8 - Slide

Gedrag 
Betekent het verschil tussen overleven en sterven.

Als het lichaam van het dier niet is gemaakt voor bepaalde omstandigheden, dan zijn de dingen die het doet belangrijk.

Slide 9 - Slide

Prikkels
Gedrag ontstaat door prikkels.

Inwendige prikkels: signalen van binnen uit het lichaam.

Uitwendige prikkels: signalen vanuit de buitenwereld.

Slide 10 - Slide

Welke is een voorbeeld van gedrag?
A
Een kwade hond
B
Een vrolijke vogel
C
1,5 m afstand houden
D
een mondkapje dragen

Slide 11 - Quiz

Youri zit een lekkere pizza te eten. Wat zou een prikkel kunnen zijn voor dit gedrag?
A
Hij had het koud
B
Hongerig buikje...
C
Lekkere geuren uit de pizzeria
D
Hij had dorst

Slide 12 - Quiz

Welke prikkel is uitwendig?
A
Je krijgt een bericht op whatsapp
B
Je ziet iemand dansen op insta
C
Iemand post een foto van zijn eten in een restaurant op facebook
D
Je voelt je vol energie

Slide 13 - Quiz

Welke prikkel is inwendig?
A
Je voelt je moe
B
Je hebt een hongerig buikje
C
Op insta zie je een mooie trui
D
Je ziet het huiswerk in je plenda

Slide 14 - Quiz

Aan de slag:
Maak in je werkboek de volgende opdrachten bij paragraaf 4.1:

1 tm 11

Slide 15 - Slide

Welke prikkel is uitwendig?
A
Je krijgt een bericht op whatsapp
B
Je ziet iemand dansen op insta
C
Iemand post een foto van zijn eten in een restaurant op facebook
D
Je voelt je vol energie

Slide 16 - Quiz

Welke prikkel is inwendig?
A
Je voelt je moe
B
Je hebt een hongerig buikje
C
Op insta zie je een mooie trui
D
Je ziet het huiswerk in je plenda

Slide 17 - Quiz

Startklaar!
- Jassen uit
- Telefoons weg

- Boeken erbij
- Wees rustig

Slide 18 - Slide

4.1 Prikkels en gedrag (les 2)

Slide 19 - Slide

4.1 Prikkels en gedrag; leerdoelen
Je weet wat biologen bedoelen met het begrip “gedrag”.
Je weet wat biologen bedoelen met het begrip “prikkels”.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een inwendige en een uitwendige prikkel.
Je kunt bepaald gedrag verdelen in handelingen.
Je kunt een ethogram begrijpen en zelf opstellen.

Slide 20 - Slide

lesprogramma
- belangrijke vragen van de vorige les
- huiswerk bespreken
- uitleg + werkvorm
- aan de slag in het werkboek

Slide 21 - Slide

Welke is een voorbeeld van gedrag?
A
Een hond is boos
B
Een hond is blij
C
Een hond kwispelt zijn staart
D
Een hond ontbloot zijn tanden

Slide 22 - Quiz

Welke prikkel is uitwendig?
A
Je krijgt een bericht op whatsapp
B
Je ziet iemand dansen op insta
C
Iemand post een foto van zijn eten in een restaurant op facebook
D
Je voelt je vol energie

Slide 23 - Quiz

Welke prikkel is inwendig?
A
Je voelt je moe
B
Je hebt een hongerig buikje
C
Op insta zie je een mooie trui
D
Je ziet het huiswerk in je plenda

Slide 24 - Quiz

Aan de slag:
Maak in je werkboek de volgende opdrachten bij paragraaf 4.1:

1 tm 11 en 12 tm 21
Huiswerk bespreken!

Slide 25 - Slide

Handelingen
Bepaald gedrag kun je verdelen in handelingen.

Uit welke handelingen bestaat leer-gedrag bij leerlingen?

Uit welke handelingen bestaat eet-gedrag bij leerlingen?

Slide 26 - Slide

Ethogram: een lijst van handelingen.

Slide 27 - Slide

We maken een ethogram van drinkgedrag bij leerlingen
1 dorstige leerling komt naar voren.
De klas bestudeert deze leerling.

Uit welke handelingen bestaat het drinkgedrag?
Maak een lijst van deze handelingen: dat is je ethogram.

Slide 28 - Slide

Aan de slag:
Maak in je werkboek de volgende opdrachten bij paragraaf 4.1:

12 tm 21

Slide 29 - Slide

Bij welk gedrag hoort deze ethogram?
- mondkapje op
- winkelmandje pakken
- boodschappenlijstje pakken
- lopen door de winkel
- etenswaren in het mandje doen
- bonuskaart scannen
- pinnen
- boodschappen in de tas doen

Slide 30 - Slide

Startklaar!
- Jassen uit
- Telefoons weg

- Boeken erbij
- Wees rustig

Slide 31 - Slide

Vandaag
Vragen huiswerk vorige paragraaf?
4.2: Leren
Aan de slag

Slide 32 - Slide

1. Je kent 3 manieren waarop mensen en dieren leren.
Dieren kunnen op 3 manieren iets nieuws leren:
1: Imiteren (Nadoen)
2: Oefenen (Herhalen)
3: Inzicht ( Nadenken)

Welke vorm van leren zie je in het volgende filmpje?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

2: Je weet welke effecten beloning en straf kunnen hebben op het gedrag van een dier.
Beloning -> Positief -> motiveert

Straf -> negatief -> demotiveert

Gedrag met beloning -> koppeling met beloning

Slide 35 - Slide

3. Je kent het verschil tussen aangeleerd en aangeboren gedrag.
2 soorten gedrag:
Aangeleerd: Gedrag dat is aangeleerd 
door 1 van de 3 soorten leren.

Aangeboren: Dit gedrag heb je vanaf 
geboorte in je, je hoeft het niet te leren.

Slide 36 - Slide

Welk gedrag is aangeboren?
A
Een baby huilt als die honger heeft.
B
Een vogel imiteert een andere vogel.
C
Een varken dat rolt in de modder.
D
Je loopt door het bos.

Slide 37 - Quiz

4. Je weet wat een reflex is.
Als je op een bepaalde prikkel altijd reageert met hetzelfde gedrag = Reflex (is aangeboren)

Bijvoorbeeld zuigreflex bij baby's

Prikkel = iets in de mond
Reflex = Erop zuigen

Slide 38 - Slide

Weet je zelf nog voorbeelden van een reflex?

Slide 39 - Open question

Aan de slag
Werkboek
opdracht 1 t/m 16

Klaar? ga aan de slag met de samenvattingsparagraaf

Slide 40 - Slide