2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Terugblik vorige lessen: 
  •  persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • persoonsvorm verleden tijd
  • Aan de slag! 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les
  • De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. 
Hoe maak je die ook al weer?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Instructie pv. vt
Lesdoel: In deze les leer je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

PV. VT
  • De persoonsvorm verleden tijd: Wat is dat ook al weer?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

PV. VT
  1. De man met de blauwe jas kwam gisteren te laat binnen in de theaterzaal.
  2. Elsa en haar zus hoorden een vreemd geluid in de badkamer.
  3. Ik werkte afgelopen maand meer dan 27 dagen.
  4. De fysiotherapeut verhuisde gisteren zijn hele praktijk. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm
  • Persoonsvorm: dat deel van de zin dat verandert als je de zin: - van tijd verandert.
              - van getal verandert. (meervoud / enkelvoud)
 

Slide 8 - Slide

Hoe maak je nou de verleden tijd?

Slide 9 - Video

This item has no instructions

PV.VT
  • uitgang is -de(n) of te(n).
  1. Hele werkwoord - en
  2. Laatste letter in 't sexy fokschaap?
  3. Ja? -te(n) werken - werk - werkte
  4. Nee? -de(n) verhuizen - verhuiz - verhuisde

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vul de goede vorm van de PVVT in.
  1. Janet ....... (reizen) vorig jaar vier keer naar Griekenland.
  2. Olivier en Janita ...... (zweven) gisteren in een luchtballon boven Meppel.
  3. Wij ..... (scheppen) een emmer vol zand, zodat we die bij het vuur konden zetten.
  4. Hij ..... (surfen) jarenlang over verschillende meren wereldwijd.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions