Hoofdstuk 9 - les 2

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg accenttekens, meervouds-n bij verwijzing
  • Werken aan weektaak 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg accenttekens, meervouds-n bij verwijzing
  • Werken aan weektaak 

Slide 1 - Slide

Accenttekens
Met accenttekens geef je aan hoe je een woord uitspreekt. Er zijn twee soorten accenttekens:
1. Klemtoonteken
2. Uitspraakteken

Slide 2 - Slide

1. Klemtoonteken
Met een klemtoonteken leg je extra nadruk op een woord. Je gebruikt hiervoor altijd een accent aigu. Klanken die je met twee letters schrijft, krijgen twee accenten. 
Voorbeelden:
Dat had ik écht niet gezien.
Dat duurt nog héél lang.
Nee, ik wil weten hoe het met jóú gaat. 

Slide 3 - Slide

2. Uitspraakteken
Met een uitspraakteken geef je aan hoe je een klinker uitspreekt. Met een accent aigu maak je de klank langer.
Voorbeelden: café, saté

Met een accent grave maak je de klank korter. 
Voorbeelden: crème, caissière

Slide 4 - Slide

Het accent circonflexe gebruik je bij sommige Franse leenwoorden. 
Voorbeelden: gênant, enquête

Andere uitspraaktekens
Cedille: Curaçao, reçu
Umlaut: überhaupt, röntgen
Tilde: señor

Slide 5 - Slide

scène
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Je bent blij, hé?
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Hé, kom eens hier!
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

facade
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Juiste spelling: façade

Slide 10 - Slide

per sé
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

piñata
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

buhne
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

juiste spelling: bühne

Slide 14 - Slide

opticiën
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Weektaak
Wat? H9 opdracht 12, 13, 16
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 16 - Slide