3V spelling blok 5

3V
Spelling blok 5
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3V
Spelling blok 5

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Spelling blok 5
  • Regels komma
  • Regels dubbele punt
  • Regels puntkomma
  • Accenttekens
  • Bouwplan invullen 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Opdracht 2
1. Morgen beginnen we al vroeg met verhuizen, alle kasten zijn daarom al uit elkaar gehaald.
  • Morgen beginnen we al vroeg met verhuizen; alle kasten zijn daarom al uit elkaar gehaald.

2. Mogen deze kleine kinderen die niets liever willen, echt niet in die achtbaan? vroeg oma.
  • Mogen deze kleine kinderen, die niets liever willen, echt niet in die achtbaan?’, vroeg oma.
3. De puntkomma staat vaak midden in een zin; maar er zijn uitzonderingen.
  • De puntkomma staat vaak midden in een zin, maar er zijn uitzonderingen.
4. In die buurtwinkel aan de overkant het Supertje kun je altijd terecht voor een pak melk en ook voor een praatje.
  • In die buurtwinkel aan de overkant, het Supertje, kun je altijd terecht voor een pak melk en ook voor een praatje.

Slide 6 - Slide

Accenttekens
Met accenttekens geef je aan hoe je een woord uitspreekt. 
Er zijn twee soorten accenttekens.

Met een klemtoonteken leg je extra nadruk op een woord. Je gebruikt hiervoor altijd een accent aigu. Klanken die je met twee letters schrijft, krijgen twee accenten.

  • Dat had ik écht niet gezien.
  • Dat duurt nog héél lang. 
  • Nee, ik wil weten hoe het met jóú gaat.


Slide 7 - Slide

Accenttekens
Met een uitspraakteken geef je aan hoe je een klinker uitspreekt. Met een accent aigu maak je de klank langer, zoals in mee. Met een accent grave maak je de klank korter, zoals in met. Het accent circonflexe gebruik je bij sommige Franse leenwoorden.
  • café, saté
  • crème, caissière
  • gênant, enquête
In andere woorden gebruik je uitspraaktekens als de cedille, de umlaut en de tilde.
  • Curaçao, reçu
  • überhaupt, röntgen 
  • señor



Slide 8 - Slide

Opdracht 4

1. opticiën
  • opticien

2. conciërge
  • goed
3. mañana
  • goed
4. Beter af mèt werk.
  • beter af mét werk



5. acné
  • acne
6. etage
  • goed

7. rosti
  • rösti 

8. per sé 
  • per se


Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maak de overige opdrachten van spelling hoofdstuk 5

Slide 10 - Slide