1. Morgen beginnen we al vroeg met verhuizen, alle kasten zijn daarom al uit elkaar gehaald.
- Morgen beginnen we al vroeg met verhuizen; alle kasten zijn daarom al uit elkaar gehaald.
2. Mogen deze kleine kinderen die niets liever willen, echt niet in die achtbaan? vroeg oma.
- ‘Mogen deze kleine kinderen, die niets liever willen, echt niet in die achtbaan?’, vroeg oma.
3. De puntkomma staat vaak midden in een zin; maar er zijn uitzonderingen.
- De puntkomma staat vaak midden in een zin, maar er zijn uitzonderingen.
4. In die buurtwinkel aan de overkant het Supertje kun je altijd terecht voor een pak melk en ook voor een praatje.
- In die buurtwinkel aan de overkant, het Supertje, kun je altijd terecht voor een pak melk en ook voor een praatje.