3TL 2.5 Dieren bewegen les 1

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 en een stukje herhaling en oefening
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 en een stukje herhaling en oefening

Slide 1 - Slide

Welke spierblessures zijn er?

Slide 2 - Mind map

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 3 - Slide

Als je een blessure oploopt moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom?
A
De plek moet je verbinden, dit geeft steun
B
De plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling
C
De plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling
D
De moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn

Slide 4 - Quiz

Metacognitieve vragen stellen: 
het probleem
Als je een moeilijke vraag moet beantwoorden of een moeilijke opdracht moet uitvoeren, helpt het om jezelf bepaalde vragen te stellen.
 
Het helpt je door boven de details uit te treden en je blik te verbreden. 

Slide 5 - Slide

Lees de onderstaande tekst






Welk advies geef jij deze zwemmers? 

Slide 6 - Slide

Begrijp je het probleem?
Ja
Nee
Een beetje

Slide 7 - Poll

Wat is hier het
probleem?

Slide 8 - Open question

Het beantwoorden van de volgende vragen kan helpen om de vraag te beantwoorden
  • Wat is het verschil tussen dit probleem en soortgelijke problemen die je eerder tegen kwam?
  • Op welke manier zou je dit probleem kunnen oplossen en waarom?
  • Welke stappen zou je kunnen zetten?
  • Op welke andere manieren zou je dit                     probleem kunnen oplossen? 

Slide 9 - Slide

Welk advies geef jij de zwemmers?

Slide 10 - Open question

Leerdoelen 2.5
  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen 
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 11 - Slide

Noem een gewerveld dier

Slide 12 - Mind map

Gewervelde dieren

Slide 13 - Slide

Vissen, amfibieën, reptielen
  • Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts (heen en weer)
  • Amfibieën: zwemmen en kruipen (poten aan zijkant van het lichaam: kikker, salamander)
  • Reptielen: veel ribben met spieren en daardoor erg bewegelijk (slang, hagedis, krokodil, schildpad) 

Slide 14 - Slide

Vogels en zoogdieren
  • Bewegen met de wervelkolom op en neer (golvende bewegingen)
  • Hebben poten recht onder de wervelkolom
  • Door de spieren aan de bovenkant en onderkant van de wervelkolom kunnen ze zich snel voortbewegen

Slide 15 - Slide

De wervelkolom van amfibieën beweegt anders in het water dan
op het land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen dit probleem en soortgelijke problemen die je eerder tegen kwam?

Slide 17 - Open question

Op welke manier zou je dit probleem kunnen oplossen en waarom?

Slide 18 - Open question

Welke stappen zou je kunnen zetten?

Slide 19 - Open question

Op welke andere manieren zou je dit probleem kunnen oplossen?

Slide 20 - Open question

Huiswerk
Woordenlijst om te herhalen

Lezen blz 114 t/m 116
Maken opdracht 20 t/m 24




Slide 21 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen 
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 22 - Slide