Meer dan lezen 4

Welkom 4V
Vorige les:
- leestekst en leesautobiografie

Nu:
Herhaling tekststructuren, -verbanden en signaalwoorden.
Leesautobiografie afmaken

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 4V
Vorige les:
- leestekst en leesautobiografie

Nu:
Herhaling tekststructuren, -verbanden en signaalwoorden.
Leesautobiografie afmaken

Slide 1 - Slide

Wat hoort er bij elkaar?
(tekststructuren)
Opdracht:
maak in je schrift van onderstaande woorden zeven duo's. Welke twee woorden horen telkens bij elkaar?
Zet ze per duo in een logische volgorde, welke van de twee komt eerst?

antwoord – argument – onderdelen – oplossing – probleem –
 samengesteld geheel – situatie vroeger – situatie nu – standpunt – verklaring(en) – verschijnsel – voor- en nadelen – vraag – vraag/stelling

Slide 2 - Slide

Dit hoort bij elkaar
  1. vraag – antwoord
  2. standpunt – argument
  3. samengesteld geheel – onderdelen
  4. probleem – oplossing
  5. situatie vroeger – situatie nu
  6. verschijnsel – verklaring(en)
  7. vraag/stelling – voor- en nadelen






Slide 3 - Slide

Vaste tekststructuren
  1. vraag – antwoord
  2. standpunt – argument
  3. samengesteld geheel – onderdelen
  4. probleem – oplossing
  5. situatie vroeger – situatie nu


  6. verschijnsel – verklaring(en)
  7. vraag/stelling – voor- en nadelen






  1. vraag-antwoord S.
  2. argumentatie S. 
  3. Aspecten S.
  4. probleem-oplossing S.
  5. Verleden, heden, (toekomst) S.
  6. Verklarings S.
  7. Voor- en nadelen S.

Slide 4 - Slide

Tekststructuren
De meeste teksten hebben een vaste opbouw:
  • inleiding
  • middenstuk
  • slot

Slide 5 - Slide

Schrijf in je schrift:
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 1
Inleiding: het probleem (bijv. klimaatverandering)
Middenstuk: waarom het een probleem is/oorzaken/oplossingen
Slot: de beste oplossing

  • Voorbeeld:
    Een krantenbericht over het klimaat
    Doel: informeren

Slide 6 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
1 Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding: het probleem (bijv. klimaatverandering)
Middenstuk: waarom het een probleem is/oorzaken/oplossingen
Slot: de beste oplossing

  • Voorbeeld:
    Een krantenbericht over het klimaat
    Doel: informeren

Slide 7 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 2
Inleiding: onderwerp introduceren (bijv. mode)
Middenstuk: het onderwerp vroeger; hoe het nu is
Slot: conclusie of vooruitblik naar later

  • Voorbeeld:
    Een artikel over mode, toen en nu
    Doel: informeren

Slide 8 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
2. Verleden-heden(-toekomst)structuur
Inleiding: onderwerp introduceren (bijv. mode)
Middenstuk: het onderwerp vroeger; hoe het nu is
Slot: conclusie of vooruitblik naar later

  • Voorbeeld:
    Een artikel over mode, toen en nu
    Doel: informeren

Slide 9 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 3
Inleiding: een verschijnsel (bijv. neerslag in bergachtig gebied)
Middenstuk: voorbeelden/uitleg waarom dat zo is
Slot: samenvatting/conclusie

  • Voorbeeld:
    Een hoofdstuk uit een schoolboek aardrijkskunde
    Doel: informeren

Slide 10 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
3. Verklaringsstructuur
Inleiding: een verschijnsel (bijv. neerslag in bergachtig gebied)
Middenstuk: voorbeelden/uitleg waarom dat zo is
Slot: samenvatting/conclusie

  • Voorbeeld:
    Een hoofdstuk uit een schoolboek aardrijkskunde
    Doel: informeren

Slide 11 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 4
Inleiding: er wordt een vraag gesteld. 'Hoe kan jeugdcriminaliteit worden
                                  teruggedrongen?'
Middenstuk: een antwoord, of meerdere antwoorden
Slot: samenvatting/conclusie (antwoord op de vraag)

  • Voorbeeld: achtergrondartikel in krant
    Doel: informeren

Slide 12 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
4. vraag-antwoordstructuur
Inleiding: er wordt een vraag gesteld. 'Hoe kan jeugdcriminaliteit worden
                                  teruggedrongen?'
Middenstuk: een antwoord, of meerdere antwoorden
Slot: samenvatting/conclusie (antwoord op de vraag)

  • Voorbeeld: achtergrondartikel in krant
    Doel: informeren

Slide 13 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 5
Inleiding: onderwerp, bijvoorbeeld: verzuimprotocol
Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp: te laat komen, spijbelen,
                           preventie, consequenties, verantwoordelijkheid.
Slot: samenvatting (maar niet altijd)

  • Voorbeeld: verzuimprotocol van een school
    Doel: informeren

Slide 14 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
5. Aspectenstructuur
Inleiding: onderwerp, bijvoorbeeld: verzuimprotocol
Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp: te laat komen, spijbelen,
                           preventie, consequenties, verantwoordelijkheid.
Slot: samenvatting (maar niet altijd)

  • Voorbeeld: verzuimprotocol van een school
    Doel: informeren

Slide 15 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 6
Inleiding: standpunt, stelling. Iedereen van 16 jaar en ouder zou stemrecht 
                                                         moeten hebben.
Middenstuk: argumenten, tegenargumenten met weerleggingen.
Slot: herhaling stelling

  • Voorbeeld: ingezonden brief of een betoog 
    Doel: overtuigen

Slide 16 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
6. argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt, stelling. Iedereen van 16 jaar en ouder zou stemrecht 
                                                         moeten hebben.
Middenstuk: argumenten en tegenargumenten met weerleggingen.
Slot: herhaling stelling

  • Voorbeeld: ingezonden brief of een betoog 
    Doel: overtuigen

Slide 17 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
tekst 7
Inleiding: onderwerp. Kan je beter wel of geen elektrische step kopen?
Middenstuk: voor- en andelen
Slot: afweging en conclusie

  • Voorbeeld: tijdschriftartikel 
    Doel: opiniëren

Slide 18 - Slide

Schrijf in je schrift
Welke structuur zou je herkennen in deze tekst?
7. voor- en nadelenstructuur
Inleiding: onderwerp. Kan je beter wel of geen elektrische step kopen?
Middenstuk: voor- en andelen
Slot: afweging en conclusie

  • Voorbeeld: tijdschriftartikel 
    Doel: opiniëren

Slide 19 - Slide

tekststructuren
Verschillende recepten voor een goed
opgebouwde tekst
passend bij
tekstdoel
- de hoofdgedachte


  1. vraag-antwoord S.
  2. argumentatie S. 
  3. Aspecten S.
  4. probleem-oplossing S.
  5. Verleden, heden, (toekomst) S.
  6. Verklarings S.
  7. Voor- en nadelen S.

Slide 20 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Aan signaalwoorden zijn tekstverbanden te herkennen.

Tekstverband: samenhang binnen een tekst.

tegenstellend, vergelijkend, voorwaardelijk, chronologisch, redengevend, oorzakelijk

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Tekstverbanden en signaalwoorden
Wat is ook alweer het verschil tussen een redengevend en een oorzakelijk verband?

  • Redengevend: meestal met eigen invloed.
  • Oorzakelijk: meestal buiten eigen invloed.

Slide 23 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik ga niet mee naar Londen, omdat ik niet van busreizen houd.

Ik ga niet mee naar Londen, doordat het tegelijk valt met de toetsweek.

Slide 24 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik ga niet mee naar Londen, omdat ik niet van busreizen houd.
^Reden!
Ik ga niet mee naar Londen, doordat het tegelijk valt met de toetsweek.
^Oorzaak!

Doordat, waardoor: oorzaak

Slide 25 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik kwam te laat, want ik wilde wat langer in bed liggen.

Ik kwam te laat, want de brug stond open.

Slide 26 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik kwam te laat, want ik wilde wat langer in bed liggen.
Reden! eigen invloed
Ik kwam te laat, want de brug stond open.
Oorzaak!  geen eigen invloed

Slide 27 - Slide

Schrijf je eigen leesautobiografie
  • Volg de opdracht zoals deze op papier staat.
  • Schrijf een lopend verhaal. 
  • De leesautobiografie is de basis van je fictiedossier.
  • Over twee weken lever je deze in via som.
Denk ook alvast na over een leesboek. Dit mag nog een young adult zijn (15+). Je gaat lezen in duo's en maakt ook de schrijfopdracht samen. 

Slide 28 - Slide