What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Figuurlijk taalgebruik
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Filmpje
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Welke zinnen zijn figuurlijk bedoeld?
Let op: meerdere antwoorden zijn mogelijk
A
Mandy tikt de buurjongen op zijn rug
B
De eigenaar tikt de huurder op de vingers.
C
Tirza doet of haar neus bloedt
D
Naast de heg ligt een dode mus
Slide 13 - Quiz
Welke zinnen zijn figuurlijk bedoeld?
Let op: meerdere antwoorden zijn mogelijk
A
Het is altijd hetzelfde liedje: je bent te laat!
B
Jens is zo sterk als een beer
C
Je maakt je vader blij met een dode mus.
Slide 14 - Quiz
deur
ketter
pauw
rietje
baksteen
roos
paard
Zij is zo trots als een ...........
Ik heb honger als een .......
Die jongen is zo gek als een ......
Het hondje staat te trillen als een .......
De baby slaapt als een ........
Zij liet me vallen als een .......
Mijn oom rookt als een .......
Slide 15 - Drag question
Wordt onderstaande zin letterlijk of figuurlijk bedoeld?
'Mijn opa is net zo oud als de minister van Buitenlandse
Zaken.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 16 - Quiz
Wordt onderstaande zin letterlijk of figuurlijk bedoeld?
'Pseudo-agenten worden flink aan de tand gevoeld.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 17 - Quiz
Wordt onderstaande zin letterlijk of figuurlijk bedoeld?
'Ik zit met mijn handen in het haar.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 18 - Quiz
Wordt onderstaande zin letterlijk of figuurlijk bedoeld?
'Dit klaslokaal is een zwijnenstal.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 19 - Quiz
Wordt onderstaande zin letterlijk of figuurlijk bedoeld?
'Hij hakt het hout met een bijl.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 20 - Quiz
Hij gaat onder zeil.
Hij houdt een oogje in het zeil.
Hij heeft de wind in de zeilen.
Hij gaat slapen.
Het gaat goed met hem.
Hij let goed op wat er gebeurt.
Slide 21 - Drag question
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 22 - Quiz
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.
Slide 23 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
Les 17: Figuurlijk taalgebruik
September 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
mavo 2 les 17
September 2022
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 2
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
KGT les 74 letterlijk en figuurlijk taalgebruik
November 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
KGT les 74 letterlijk en figuurlijk taalgebruik
October 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
2b 24-11
November 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 1
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Beeldspraak (letter- figuurlijk taalgebruik)
November 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2