Les 3.4 Schrijven

Les 3.4 Schrijven
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 3.4 Schrijven
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

In deze les leg ik uit:
  • Waar je de opdrachten kunt vinden.
  • Hoe je de opdrachten gaat maken.
  • De theorie die je daarvoor nodig hebt.
  • Wanneer je het af moet hebben.


Slide 2 - Slide

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer) de opdrachten maken. 
Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen (Magistermail) of chatten via "Teams".

Slide 3 - Slide

Waar vind ik de lessen van deze week?
  • In Magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.

Slide 4 - Slide

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Uiterlijk op vrijdag 22 januari heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor deze week.

Ik kan het gemaakte werk digitaal zien, je hoeft deze week dus niets te sturen van het gemaakte huiswerk, behalve wanneer je niet in kunt loggen, dan maak je de opdrachten in je boek en je mailt mij de foto/video van het gemaakte werk.

Slide 5 - Slide

Doelen les 3.4
Ik weet aan welke eisen een goed verslag moet voldoen, ook weet ik wat verwijswoorden zijn en waarom je ze moet gebruiken. Verder heb ik aan het eind van de week een verslag gemaakt over iets waar ik zelf bij ben geweest.

Slide 6 - Slide

Uitleg van de theorie les 3.4
  • Verslag
  • Verwijswoorden

Slide 7 - Slide

Een verslag schrijven
Met een verslag wil je de lezer informeren. Je schrijft over iets wat je hebt meegemaakt of onderzocht.

Tips:
- schrijf het verslag in de verleden tijd
- vertel in de inleiding waar het verslag over gaat
- zet in de kern de feiten in volgorde zoals ze zijn gebeurd (chronologisch)
- gebruik woorden zoals: eerst, toen, daarna, vervolgens, tenslotte.............
- bedenk een goede titel voor je verslag
- zet je naam onder het verslag

Slide 8 - Slide

5W1H-vragen
Verzamel informatie voor je verslag. De 5W1H-vragen kunnen je hierbij helpen.
Voorbeeld:
1.  Wie: jij en je vrienden
2. Wat: een concert van Kraantje Pappie
3. Waar: AFAS live
4. Wanneer: 5 juli
5. Waarom: omdat ik een enorme fan ben van Kraantje Pappie
6. Hoe: met de auto

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden in de tekst, ze zorgen voor afwisseling.
Voorbeelden van verwijswoorden:
enkelvoud: hij, hem, zij/ze, haar, het.
De buurjongen heeft een scooter. Hij zet hem elke avond in de garage.

meervoud: ze 
De leerlingen zijn te laat. Ze mogen niet meer naar binnen.

Slide 10 - Slide

Ga nu oefenen
Het huiswerk wat je deze week gaat maken is:

  • Bestuderen les 3.4
  • Maken - TJZ 3.3                                                                                                                                           - les 3.4 opdracht: 1 - 13 (mail mij een verslag - zie opdracht 12 en                        13 - a.mulder@vechtdalcollege.nl of via Magistermail)             
  • In totaal minimaal een half uur lezen in je leesboek

Slide 11 - Slide

Vragen?
  • Je kunt in de onlinesessie (maandag- en woensdagmorgen) of tijdens de    mentor/vragenuurtje op woensdag vragen stellen. 
  • Je mag altijd mailen of chatten.

                                                                  Succes, je kunt het!

Slide 12 - Slide