Herhaling aanpak toets begrijpend lezen

Toets begrijpend lezen
Hoe pak je het leren aan?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets begrijpend lezen
Hoe pak je het leren aan?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
- Na deze les weet je hoe je een toets begrijpend lezen moet voorbereiden.
- Na deze les weet je hoe je verschillende toetsvragen moet aanpakken.

Slide 2 - Slide

Hoe bereid jij een toets begrijpend lezen voor?

Slide 3 - Open question

Voorbereiding:
- Controleer of je alle begrippen kent van lezen blok 1 t/m 5. Deze zijn terug te vinden in de theorie van Op Niveau.
- Kijk welke oefeningen van blok 3 en 4 minder goed gingen (oranje/rood) en maak deze opnieuw.
- Oefen extra met bijspijkeren (hoofdstukken 3 en 4).
- Maak de oefentoets heel serieus en let goed op bij het nabespreken ervan.

Slide 4 - Slide

Hoe leer jij begrippen?

Slide 5 - Open question

Begrippen leren:
- Maak gebruik van een overhoorprogramma, zoals Quizlet of WRTS.
- Schrijf de belangrijke begrippen op en zet er vervolgens (in je eigen woorden) achter wat ze betekenen.
- Maak overhoorkaartjes met aan de ene kant het begrip en aan de andere kant de betekenis.

Slide 6 - Slide

Theorievragen:
- Vraag 1 is altijd een theorievraag (en staat altijd boven tekst 1).
- Theorievragen gaan altijd over de begrippen van de hoofdstukken waarover de toets gaat.

Voorbeelden:
Wat is zoekend lezen?
Wat zijn bijzaken in een tekst?


Slide 7 - Slide

Voorbeelden vragen 1m:
- Wat is het onderwerp van de tekst?
- Wat is het tekstdoel?
- Wat is de tekstvorm?
- Hieronder staan twee vragen. Lees de tekst zoekend. Onder welk tussenkopje zoek je het antwoord op elke vraag? Noteer de naam van het tussenkopje.
- Stel je voor: je gaat een presentatie houden over Klazienaveen. Noteer drie deelonderwerpen waarover jij graag zou willen lezen.

Slide 8 - Slide

Voorbeelden vragen 1m:
- Noteer de laatste twee woorden van de inleiding.
- 1 Noteer de kernzin van alinea 2.
   2 Zijn de overige zinnen van alinea 2 toelichting of voorbeeld?
   3 Leg je antwoord bij 2 uit.
- Welke manier heeft de schrijver gebruikt om de tekst af te sluiten?
- Noteer een passend tussenkopje voor alinea 2.
- Leg uit waarom de eerste zin van alinea 2 de kernzin is en niet de tweede zin.


Slide 9 - Slide

Voorbeelden vragen 2m:
- Wat is het tekstdoel van de tekst?
- Wat is het onderwerp van de tekst?
- Voor wie is deze tekst nuttig? Leg je keuze uit.
- Welke kenmerken van een instructie herken je in de tekst? 
- Lees tekst 2 grondig. Noteer van elke alinea of deze hoort bij de inleiding, het middenstuk of het slot van de tekst.
- Welke manier om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver?
- Wat is de kernzin van alinea 2?


Slide 10 - Slide

Voorbeelden vragen 2m:
- In alinea 1 staat het vetgedrukte woord Maar.
   1 Is dit woord een signaalwoord?
   2 Leg je antwoord uit. Gebruik maximaal 15 woorden.
- Noteer waarnaar het woord die in alinea 3 verwijst.
- Bedenk een titel die beter bij de inhoud van tekst 1 past.
- Noteer de eerste twee en de laatste twee woorden van de kernzin van alinea 4.
- Vat de hoofdzaken van alinea 3 samen in je eigen woorden.
- Noteer de belangrijkste overeenkomst tussen tekst 1, tekst 2 en tekst 3.

Slide 11 - Slide

Snap je nu hoe je de toets moet voorbereiden en wat je kunt verwachten op de toets?
Ja, dat snap ik.
Dat snap ik nog niet helemaal.
Nee, dat snap ik niet.
Ik zou hier graag vragen over stellen.

Slide 12 - Poll

Aan de slag!:
- Samenvatting maken voor de toets begrijpend lezen;
- Leren/oefenen voor de toets begrijpend lezen;
- Vragen?

Slide 13 - Slide