What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Reflexive Verben
Wederkerend werkwoord
Reflexive Verben
Seite 109
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Duits
Speciaal Onderwijs
Leerroute 4
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
8 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wederkerend werkwoord
Reflexive Verben
Seite 109
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je kunt wederkerende werkwoorden vervoegen
Slide 2 - Slide
Wederkerend werkwoord
Wederkeren = terugkomen
Slide 3 - Slide
Voorbeelden in het Nederlands:
zich
wassen
- Ik
was
me
.
zich ergeren - Hij ergert zich.
zich vervelen - Zij verveelt zich.
Slide 4 - Slide
Voorbeelden in het Nederlands:
zich
wassen
- Ik
was
me
.
zich ergeren - Hij ergert zich.
zich vervelen - Zij verveelt zich.
sich waschen - Ich wasche mich.
sich ärgern - Er ärgert sich.
sich langweilen - Sie langweilt sich.
Slide 5 - Slide
3. oder 4. Fall?
4e: als er
géén
ander lijdend voorwerp in de zin staat
3e: als er
wel
ander lijdend voorwerp in de zin staat
Slide 6 - Slide
sich erinnern
Kannst du dich an die erste Stunde erinnern?
Was könnt ihr euch aus euerer Jugend erinnern?
Was können Sie sich von den Ferien erinnern?
Slide 7 - Slide
sich ärgern
Worüber ärgerst du dich?
Er/Sie ärgert sich an.....
Was ärgert euch an der Schule nicht?
Slide 8 - Slide
sich beeilen
In welchen Situationen beeilst du dich?
Wenn es 8:29 ist, beeilt ihr euch dann?
Wann beeilen sie sich?
Slide 9 - Slide
Jetzt mal üben
Slide 10 - Slide
Ich _______ (sich waschen) jeden Morgen gründlich.
Slide 11 - Open question
Wir _______ (sich freuen) auf die Ferien.
Slide 12 - Open question
Peter _______ (sich interessieren) sehr für Sport.
Slide 13 - Open question
Ihr _______ (sich entspannen) nach der Schule im Garten.
Slide 14 - Open question
Anna und Lisa _______ (sich treffen) jeden Freitag in der Stadt.
Slide 15 - Open question
Ich _______ (sich beeilen), weil der Bus gleich kommt.
Slide 16 - Open question
Meine Eltern _______ (sich erholen) im Urlaub am Meer.
Slide 17 - Open question
Warum _______ du (sich ärgern) über deinen Bruder?
Slide 18 - Open question
Die Kinder _______ (sich hinlegen) nach dem Mittagessen.
Slide 19 - Open question
More lessons like this
H3_Reflexive Verben/wederkerende werkwoorden
May 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H5-Kapitel 6 §C Reflexivpronomen
December 2019
- Lesson with
10 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Wiederholung PW3 Reflexive Verben. wederkerend werkwoord
January 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
TEA I - Reflexive Verben. wederkerend werkwoord
September 2022
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
L3 Reflexivpronomen
December 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Speciaal Onderwijs
Leerroute 4
Reflexive Verben v3
March 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Reflexive Verben v3
November 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
V4 - Reflexive Verben und Reflexivpronomen
May 2022
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5