Paar voorbeelden, schrijf voor jezelf op: V of O?
1. Mijn broertje speelt met de legoblokjes.
2. Ik heb gisteren in de regen gefietst.
3. Ik zal me niets herinneren niets van mijn droom.
4. Ik sportte bijna elke dag.
5. Ik heb gister weer eens heerlijk pizza gegeten.