7.4 Zuurbase reacties

7.4 Zuurbase reacties
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 7.4
  • Maken 36 t/m 44
  • Optie: maken oefenblad zuurbase 
       reacties opstellen




1 / 12
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.4 Zuurbase reacties
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 7.4
  • Maken 36 t/m 44
  • Optie: maken oefenblad zuurbase 
       reacties opstellen




Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een zuurbasereactie herkennen en je kunt a.d.h.v. een vergelijking aangeven welk deeltje als zuur en welk deeltje als base heeft gereageerd.
  • Je kunt de reactievergelijking opstellen van een zuurbase reactie.

Slide 2 - Slide

Zuurbase reacties
  • Een zuur geeft één of meerdere H+ ionen aan een base.

Voorbeeld: 6 HF + Fe2O3 -> 6 F- + 2 Fe3+ + 3 H2O
  • HF is een (zwak) zuur: staat een H+ af waarbij F- overblijft.
  • Fe2O3 bevat O2- ionen, die reageren als (sterke) base: neemt H+ op waarbij water ontstaat.

Slide 3 - Slide

Formules in zuurbase reacties
  • Sterke zuren schrijf je als losse ionen (H+ + Cl-)
  • Zwakke zuren schrijf je als 1 formule (CH3COOH)
  • Basen als vast zout schrijf je als 1 formule (NaOH)
  • Basen als zoutoplossing schrijf je als losse ionen (Na+ + OH-)
  • Basen als moleculaire stof schrijf je als 1 formule (NH3)

Slide 4 - Slide

Stappenplan zuurbase reacties
  1. Schrijf op welke deeltjes aanwezig zijn. Let op notatie van formules (vorige slide).
  2. Kies m.b.v. Binas 49 het sterkste zure en sterkste basische deeltje.
  3. Geef de reactievergelijking. Let op:
- is er sprake van overdracht van 1 of van meer H+?
- is het een aflopende reactie of een evenwicht?

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 1: zoutzuur + natronloog
1. Deeltjes: H3O+, Cl-, Na+, OH-, H2O,
(zoutzuur = sterk zuur, dus losse ionen; natronloog = oplossing van natriumhydroxide in water, dus losse ionen)
2. Sterkste zuur: H3O+, sterkste base: OH-
3. Reactievergelijking: H3O+ + OH- -> 2 H2O

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 2: azijnzuur + kaliloog
1. Deeltjes: CH3COOH, K+, OH-, H2O
(azijnzuur = zwak zuur, dus formule aan elkaar; kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide in water, dus losse ionen)
2. Sterkste zuur: CH3COOH, sterkste base: OH-
3. Reactievergelijking: CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O

Slide 7 - Slide

Voorbeeld 3: zwavelzuur + kaliumoxide
1. Deeltjes: (2) H3O+, SO42-, K2O
(zwavelzuur = sterk zuur, dus losse ionen; kaliumoxide = vast zout, dus volledige formule zout)
2. Sterkste zuur: H3O+, sterkste base: O2- in K2O
3. Reactievergelijking: 
oplossen: K2O -> 2 K+ + O2-
zuurbase: 2 H3O+ + O2- -> 3 H2O (van 2 H3O+ blijft 2 H2O over en er ontstaat 1 H2O bij O2-)
totaal: K2O + 2 H3O+ -> 2 K+ + 3 H2O

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 4: zoutzuur met magnesiumcarbonaat
1. Zoutzuur = sterk zuur, dus losse ionen: H+ + Cl-
Magnesiumcarbonaat = vast zout, dus formule zout aan elkaar: MgCO3
2. Zuur: H+, base: CO32- in MgCO3
3. Reactievergelijking: MgCO3 + 2 H+ -> Mg2+ + H2O + CO2
(zie Binas 49, instabiel zuur H2CO3 splitst op)

Slide 9 - Slide

Voorbeeldvragen
Leg uit, aan de hand van de formules, of de reacties zuurbasereacties zijn.
1) 2 H2 + O2 -> 2 H2O
2) MgCO3 + H2Cr2O4 -> Mg2+ + H2O + CO2 + Cr2O42-

Geef de reactievergelijking:
3) ammoniak met salpeterzuur
4) overmaat zoutzuur met bariumoxide

Slide 10 - Slide

Antwoorden voorbeeldvragen
1)H2 is een moleculaire stof, dus bestaat niet uit ionen.
Er is geen H+ overdracht, dus geen zuurbase reactie.
2) Het zuur H2Cr2O4 heeft H+ afgegeven aan het CO32- ion (base), dus ja zuurbase.
3) NH3 + H3O+ -> NH4+ + H2O
4) 2 H3O+ + BaO -> Ba2+ + 3 H2O

Slide 11 - Slide

Aan de slag
  • Lezen 7.4
  • Maken 36 t/m 44
  • Optie: maken extra oefenblad zuurbase reactievergelijkingen opstellen.

Slide 12 - Slide