6.4 Zuurbase reacties

1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Things to do today
Waar gaan we heen

Zuur-base reactie

En nu...




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na deze les ken je de termen en kun je ze in de juiste context gebruiken:
Zuur-base reactie, H+ donor, H+ acceptor, ladingbehoud, ladingbalans.


Na deze les kun je
een zuur-basereactie herkennen als een reactie waarbij H+ ionen worden overgedragen van een donor/zuur naar een acceptor / base.  

Lesdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kernpunten
Bij een zuur−basereactie staat het zuur één of meer H+ ionen af aan een base.


Je herkent aan een gegeven reactievergelijking of de reactie een zuur-basereactie is:


  • voor de reactiepijl staan een zuur en een base; 
  • het zuur heeft na de pijl een of meer H+ ionen minder; 
  • de base heeft een of meer H+ ionen erbij.


Met behulp van een gegeven reactievergelijking kun je uitrekenen hoeveel zuur reageert met een base, of hoeveel base reageert met een zuur.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zuurbase reacties

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zuurbase reacties
  • Een zuur en een base reageren altijd samen.
  • Hierbij worden één of meerdere H+ ionen overgedragen van zuur naar base.

Voorbeeld: 6 HF (aq) + Fe2O3 (aq) -> 6 F- (aq) + 2 Fe3+ (aq) + 3 H2O (l)
  • HF is eenzuur: staat een H+ af waarbij F- overblijft.
  • Fe2O3 bevat O2- ionen, die reageren als  base: neemt H+ op waarbij water ontstaat.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-

Is dit een zuurbase reactie?
A
Ja, O2- in BaO reageert als zuur, neemt H+ op.
B
Ja, O2- in BaO reageert als base, neemt H+ op.
C
Ja, O2- in H2O reageert als base, neemt H+ op.
D
Nee, dit is geen zuurbase reactie.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

  • BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
  • O2- is een sterke base.
  • O2- neemt H+ op van H2O, waarbij OH- ontstaat.

  • H2O kan zowel als zuur en als base reageren.
  • In dit geval reageert het als zuur: hij staat een H+ af, waarbij OH- overblijft.

Hoe zit dat dan?

Slide 10 - Slide

Ik voeg Fe3+ toe
Het evenwicht wil voorkomen dat de concentratie Fe3+ omhoog gaat dus...... 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leg uit of deze reactie een zuurbase reactie .

2 H2 + O2 -> 2 H2O

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Leg uit of deze reactie een zuurbase reactie is.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 1: Schrijf op welke deeltjes aanwezig zijn.
  • Sterk zuur: noteer H+ en negatieve ion los (H+ + Z-)*

  • Bij zouten (basen): is het aanwezig als vaste stof of als oplossing? In het geval van een oplossing, noteer je de losse ionen.



* HZ is de algemene notatie van een zuur

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 2: Zoek het zuur en de base
  • Welke deeltje kan H+ opnemen (base) en welk deeltje kan een H+ afstaan?

Stap 3: Geef de reactievergelijking
  • Let op meerwaardige zuren/basen (kan meer dan 1 H+ opnemen (base) of afstaan (zuur)).


    Slide 15 - Slide

    This item has no instructions

    Stappenplan zuurbase reacties
    Stap 2: Zoek het sterkste zuur en de sterkste base
    • Gebruik Binas 49
    • Let op, vaste zouten staan niet in Binas 49! Check het negatieve ion (wat zal ontstaan na oplossen).

    Stap 3: Geef de reactievergelijking
    • Let op meerwaardige zuren/basen (kan meer dan 1 H+ opnemen (base) of afstaan (zuur)).
    • Twee instabiele zuren: koolzuur (H2CO3) en zwaveligzuur (H2SO3) -> valt uiteen in CO2/SO2 en H2O


      Slide 16 - Slide

      This item has no instructions

      Voorbeeld 1: zoutzuur + natronloog
      1. Deeltjes: H+, Cl-, Na+, OH-, H2O,
      2. zoutzuur =  zuur; natronloog = oplossing van natriumhydroxide in water, dus losse ionen
      3. Zuur: H+, Base: OH-
      4. Reactievergelijking: H+ + OH- -> H2O

      Slide 17 - Slide

      This item has no instructions

      Geef de reactievergelijking van azijnzuur + kaliloog

      Slide 18 - Open question

      This item has no instructions

      Voorbeeld 2: azijnzuur + kaliloog
      • Deeltjes: CH3COOH, K+, OH-, H2O
      • azijnzuur = zuur ; kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide in water, dus losse ionen)
      • Reactievergelijking: CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O
      • Reactievergelijking: K+ + CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O + K+

      Slide 19 - Slide

      This item has no instructions

      Voorbeeld 3: zwavelzuur + kaliumoxide
      • Deeltjes: (2) H+, SO42-, K2O
      • zwavelzuur = zuur ; kaliumoxide = vast zout, dus volledige formule zout (zie BINAS)
      • Zuur: H+, base: O2- in K2O
      • Reactievergelijking: 
      • oplossen: K2O -> 2 K+ + O2-
      • zuur-base: 2 H+ + O2- -> H2O
      • totaal: K2O + 2 H+ -> 2 K+ + H2O

      Slide 20 - Slide

      This item has no instructions

      Geef de reactievergelijking waarbij ammoniak reageert met salpeterzuur.

      Slide 21 - Open question

      This item has no instructions

      Geef de reactievergelijking waarbij een overmaat zoutzuur reageert met natriumcarbonaat

      Slide 22 - Open question

      This item has no instructions

      Slide 23 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 24 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 25 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 26 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 27 - Slide

      This item has no instructions

      Huiswerk voor 27 mei 

      Zorg dat je bij bent met heel H6

      Lezen en samenvatten voor jezelf      
      • paragraaf 6.5 

      maken opgaven:
      • paragraaf 6.4: 41, 43, 45
      • paragraaf 6.5: 47, 48, 50, 51

      Slide 28 - Slide

      Vragen: 2 lln. interviewen over misconcepten. Wie heeft 30 minuten tijd hiervoor.