Voltooid deelwoord en vervoegen - zwakke werkwoorden.

Toets 
werkwoorden vervoegen en voltooid deelwoord
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Toets 
werkwoorden vervoegen en voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

1 oefening 
vervoeg  de werkwoorden

Slide 2 - Slide

du ................. (gratulieren)
A
gratuliert
B
gratuliere
C
gratulieren
D
gratulierst

Slide 3 - Quiz

der Hund ................... (bellen)
A
bellen
B
belt
C
bellst
D
bellt

Slide 4 - Quiz

ich ............... (singen)
A
singst
B
singe
C
singt
D
singen

Slide 5 - Quiz

die Eltern .................. (kaufen)
A
kauft
B
kaufst
C
kaufen
D
kaufe

Slide 6 - Quiz

Wer ................... mich? (rufen)
A
rufe
B
rufst
C
ruft
D
rufen

Slide 7 - Quiz

Max ................ (weinen)
A
weinen
B
weint
C
weine
D
weinst

Slide 8 - Quiz

Das Gemüse .............. (schmecken)
A
schmecken
B
schmeckt
C
schmecke

Slide 9 - Quiz

................... du deinen Hund? (suchen)
A
suchst
B
sucht
C
suchen
D
suche

Slide 10 - Quiz

Frau Meier, ................... Sie alles?(verstehen)
A
verstehst
B
verstehen
C
versteht
D
verstehe

Slide 11 - Quiz

................. du Zeit für mich? (haben)
A
habe
B
hast
C
habst
D
hat

Slide 12 - Quiz

oefening 2
vertaal persoon en vervoeg werkwoord 

Slide 13 - Slide

ik koop (kaufen)
......... .........

Slide 14 - Open question

Wie heet je (heißen)
Wie ............ .......

Slide 15 - Open question

jullie zien (sehen)
............. .............

Slide 16 - Open question

wij wonen (wohnen)
.............. ............

Slide 17 - Open question

zij eten (essen)
............ .............

Slide 18 - Open question

wij houden van (lieben)
............ ..............

Slide 19 - Open question

ik rijd (fahren)
........... .............

Slide 20 - Open question

(jullie spreken) (sprechen)
.......... ............

Slide 21 - Open question

3 oefening
Woordenlijst A + vervoegen + vooltooid deelwoord

Slide 22 - Slide

Er .......... Köln ................. (zeigen)

Slide 23 - Open question

Ich ........... in Deutschland ................ (leben)

Slide 24 - Open question

Wir ............. unsere Katze sehr ............. (lieben)

Slide 25 - Open question

Warum .............. er das nicht .........?
( machen)

Slide 26 - Open question

Wann ................. du den Brief ..........?
(schicken)

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide