H 18 - Eiwitten

Welk celorganel is bij de eiwitsynthese nodig voor translatie?
A
Ribosoom
B
Kern
C
Mitochondrium
D
Golgi-systeem
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Welk celorganel is bij de eiwitsynthese nodig voor translatie?
A
Ribosoom
B
Kern
C
Mitochondrium
D
Golgi-systeem

Slide 1 - Quiz

Wat gebeurt er met de door translatie ontstane polypeptideketen?
A
Die wordt via Golgi systeem getransporteerd naar het ER en daar verpakt.
B
Die wordt via het cytoplasma getransporteerd naar Golgi systeem en daar afgemaakt tot eiwit.
C
Die wordt via het cytoplasma getransporteerd naar het ER en daar verpakt.
D
Die wordt via ER getransporteerd naar Golgi systeem en daar afgemaakt tot eiwit.

Slide 2 - Quiz

Welke fout staat er in Bron 1 van H 18.1?

Slide 3 - Open question

Wat gebeurt er met de eiwitten als zij hun definitieve vorm hebben gekregen?
A
Zij worden via exocytose de cel uit gebracht.
B
Zij worden opgenomen in een lysosoom vanwege hun enzymfunctie.
C
Zij worden ingebouwd in het celmembraan.
D
Zowel optie A, B als C is mogelijk.

Slide 4 - Quiz

Welke informatie kun je vinden in Binastabel 67C?

Slide 5 - Open question

Welke eiwitstructuur verandert vooral door hoge T of verandering pH?
A
De primaire structuur.
B
De tertiaire structuur.
C
De secundaire structuur.
D
De quaternaire structuur.

Slide 6 - Quiz

Microfilamenten van het celskelet
Actine en myosine filamenten
Ferritine bindt Fe in de lever
Eiwitten in membraan van chilomicron
Beïnvloeden cel via receptoreiwit
Gefaciliteerd transport mogelijk maken
Binding van boodschapperstoffen mogelijk maken
Genen aan of uit schakelen
Enzymen in maag-darmkanaal
Peptidehormoon
Eiwitpoorten
Transporteiwitten
Motoreiwitten
Opslageiwitten
Structuureiwitten
Receptoreiwit
Regulatoreiwit
Verteringseiwit

Slide 7 - Drag question

Valide test
Betrouwbare test
Nauwkeurige test
De metingen in de test zijn met deugdelijke en geijkte meetapparatuur uitgevoerd.
De test is zodanig opgezet dat er gemeten wordt wat je wilt meten (en niet per ongeluk iets anders).
De test is uitgevoerd met voldoende waarnemingen/proefpersonen en bevat een nul-meting of controle experiment. Er is slechts één variabele die varieert.

Slide 8 - Drag question

Waardoor wordt de ruimtelijke structuur van een eiwit in stand gehouden?
A
door hydrolyse en condensatie reacties
B
door H- en S- bruggen
C
alfa helix en beta sheets
D
peptide bindingen

Slide 9 - Quiz

Hydrolyse en condensatiereactie

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er met de eiwitten als zij hun definitieve vorm hebben gekregen?
A
Zij worden via exocytose de cel uit gebracht.
B
Zij worden opgenomen in een lysosoom vanwege hun enzymfunctie.
C
Zij worden ingebouwd in het celmembraan.
D
Zowel optie A, B als C is mogelijk.

Slide 11 - Quiz

Hoe heet een eiwit dat RNA in zeer kleine stukjes kan 'knippen'
A
een RISC
B
een dicer
C
het RISC-siRNA-complex
D
alle drie

Slide 12 - Quiz