Reflexief werkwoord

Welk woord past
bij de foto?
A
zich haasten
B
zich aanmelden
C
zich vervelen
D
zich scheren
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
NT2MBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welk woord past
bij de foto?
A
zich haasten
B
zich aanmelden
C
zich vervelen
D
zich scheren

Slide 1 - Quiz


A
zich wassen
B
zich storen
C
zich voorstellen
D
zich afmelden

Slide 2 - Quiz


A
zich aankleden
B
zich schamen
C
zich haasten
D
zich ergeren

Slide 3 - Quiz


A
zich aanmelden
B
zich wassen
C
zich ergeren
D
zich scheren

Slide 4 - Quiz


A
zich voelen
B
zich inschrijven
C
zich voorbereiden
D
zich voorstellen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Welk woord is weg?

De oude man kan .... niet meer zelf wassen.
A
me
B
zich
C
je

Slide 7 - Quiz

Welk woord is weg?

Ik voel .... vandaag niet lekker.
A
me
B
je
C
zich

Slide 8 - Quiz

Welk woord is weg?

Mijn zoontje kan .... nog niet goed zelf aankleden.
A
je
B
zich
C
me

Slide 9 - Quiz

Welk woord is weg?

Rosa meldt .... ziek. Ze blijft in bed.
A
me
B
ons
C
zich

Slide 10 - Quiz

Welk woord is weg?

De cursisten bereiden .... voor op hun examen.
A
zich
B
ons
C
je

Slide 11 - Quiz


Ik voel .... beter dan gisteren.

Slide 12 - Open question


Heeft u .... aangemeld voor de opleiding?

Slide 13 - Open question


Oude mensen kunnen .... vaak niet meer zelf wassen.

Slide 14 - Open question


Wij hebben .... voor de cursus aangemeld.

Slide 15 - Open question

Ja, wij hebben ons afgemeld.
Ja, zij heeft zich ingeschreven.
Ik voel me fantastisch!

Nee, ik heb me niet voorgesteld.
Hoe voel je je?
Heb je je voorgesteld?
Heeft zij zich ingeschreven? 
Hebben jullie je afgemeld?

Slide 16 - Drag question

SPREKEN in tweetallen.
Geef antwoord met het woord dat tussen haakjes staat.

1 Wat doe jij na het sporten? (zich wassen)
2 Wat doe je 's ochtend als je bent opgestaan? (zich aankleden)
3  Ik wil een cursus doen. Wat moet ik doen? (zich inschrijven)
4 Wat doet een sporter voor een belangrijke wedstrijd? (zich voorbereiden)
5 Wat moet je doen als je ziek bent? (zich ziek melden)
6 Wat doen jullie als jullie nieuwe buren krijgen? (zich voorstellen)

Slide 17 - Slide

Hoe goed heb je deze les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll