This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lezen S1HVB
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie
Slide 2 - Open question
Wat is het verschil tussen realistische fictie en niet-realistische fictie
Slide 3 - Open question
Wat vind jij van begrijpend lezen op de basisschool
A
moeilijk
B
makkelijk
C
Leuk om te doen
D
Een beetje leuk
Slide 4 - Quiz
Wat is volgens jou verkennend lezen
Slide 5 - Mind map
Antwoord
Je leest de titel en de eerste alinea.
Lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden
Kijk naar de afbeeldingen
Lees de informatie onder de tekst (bron)
Slide 6 - Slide
Wat is volgens jou nauwkeurig lezen
Slide 7 - Mind map
Antwoord
Nauwkeurig lezen is
Lees de tekst aandachtig zin voor zin
Let op de informatie in de inleiding en het slot
Wat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd
Zoek de betekenis van een paar moeilijke woorden
Slide 8 - Slide
Wat betekent strategie in leesstrategie?
A
Manier van besturen
B
Manier om iets aan te pakken
C
kennis van het oorlogsvoeren
D
Plaatjes bekijken
Slide 9 - Quiz
Wat is jouw favoriete boek
Slide 10 - Mind map
Wat is jouw favoriete film?
Slide 11 - Open question
Hoe te lezen, leerboek om vragen uit te leren
A
Verkennend
B
Nauwkeurig
Slide 12 - Quiz
Handleiding om een kast in te zetten
A
Verkennend
B
Nauwkeurig
Slide 13 - Quiz
Op internet een artikel dat je interesseert
A
Verkennend
B
Nauwkeurig
Slide 14 - Quiz
Wat staat er in de titel van een tekst.
Slide 15 - Mind map
Antwoord
Vaak het onderwerp van een tekst of een aanwijzing
naar het onderwerp
Slide 16 - Slide
Wat is het onderwerp van een tekst
Slide 17 - Open question
Antwoord
Het onderwerp geeft vaak aan de tekst over gaat. Je kunt het in een paar woorden formuleren. Als je snel wilt weten wat het onderwerp is kijk je naar de titel en lees je de eerste alinea
Slide 18 - Slide
Als je de titel en de eerste alinea van een tekst leest weet je wat het onderwerp van de tekst is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Tussenkopjes vertellen je wat deelonderwerpen zijn
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Hoe herken je een alinea
Slide 21 - Open question
Antwoord
In een alinea wordt een stukje van een deelonderwerp behandeld. De laatste zin van een alinea loopt vaak niet helemaal door. De eerste regel springt soms in